Een bloedbad erger dan My Lai

Een elite-eenheid van het Amerikaanse leger heeft in 1967 in 7 maanden honderden ongewapende Vietnamese mannen, vrouwen en kinderen vermoord. Het gaat om de omvangrijkste serie wreedheden uit de oorlog in Vietnam, vermoedelijk groter dan het bloedbad van My Lai van maart 1968.

Leden van Tiger Force op patrouille in oktober 1967.

Ofschoon zowel het Pentagon als het Witte Huis op de hoogte was, zijn de misdrijven nooit openbaar gemaakt en is evenmin vervolging ingesteld.

Na 36 jaar is de zaak boven water gehaald door journalisten van The Blade, een dagblad uit Ohio. Verslaggevers namen duizenden militaire dossiers door en voerden 10-tallen vraaggesprekken met getuigen en onderzoekers uit het leger.

De 45 man van de Tiger Force, zoals het peloton werd genoemd, waren in 1967 naar de provincie Quang Ngai in het Centrale Hoogland van Zuid-Vietnam gestuurd om aanvoerroutes van de communistische Vietcong af te snijden. Tussen mei en november 1967 liep de missie uit de hand. Vrouwen en kinderen werden opzettelijk opgeblazen in bunkers, boeren werden op hun rijstvelden geëxecuteerd, gevangenen werden gemarteld en doodgeschoten, waarna afgesneden oren als souvenir werden meegenomen.

William Doyle uit Missouri, sergeant in de Tiger Force, zegt in The Blade dat hij zoveel burgers vermoordde dat hij de tel kwijt raakte. ‘We leefden van dag tot dag. Niemand van ons met een beetje hersens dacht dat hij de oorlog zou overleven. De enige manier om te overleven is te doden, want over iemand die dood is, hoef je je geen zorgen meer te maken.’

Rion Causey, nu 55, destijds de arts van het peloton: ‘Ik vraag me nog steeds af hoe sommige mensen 30 jaar later kunnen slapen.’

De commandanten wisten van de gruwelen, zo is gebleken. In sommige gevallen moedigden ze hun soldaten aan ermee voort te gaan. 2 mannen van het peloton probeerden een eind te maken aan het geweld. Hun meerderen zeiden hen dat ze zich koest moesten houden. Ze werden overgeplaatst.

In een uitgebreid en langdurig onderzoek liep het leger tussen februari 1971 en juni 1975 30 beschuldigingen na van oorlogsmisdrijven. 6 soldaten die verdacht werden van mishandeling en moord, kregen toestemming lopende het onderzoek ontslag te nemen uit het leger. Daarmee ontliepen zij vervolging. Uiteindelijk bleven 18 verdachten van gruweldaden over. Ofschoon het misdrijven betrof tegen de Amerikaanse militaire wetgeving en tegen de Conventie van Genève van 1949, is tegen geen van hen ooit een aanklacht ingediend.

Dan Clint, 1 van de soldaten in Tiger Force, over zijn ondervraging: ‘De onderzoeker die mij kwam opzoeken, zei: “Hé, doe me een lol. Zeg dat je je niets herinnert, dan kan ik die zaak tenminste afsluiten”.’

De luitenant van het peloton, James Hawkins, werd in het najaar van 1975 naar het Pentagon ontboden, samen met zijn generaal. ‘Wat ze zeiden was: “Ja, dat is niet helemaal goed gegaan daar, we weten ervan. Maar het is niet in het belang van wie dan ook dit te vervolgen”.’

Hawkins voegde eraan toe: ‘My Lai was achter de rug en het leger zat niet te wachten op een nieuwe golf publiciteit.’

The Blade ontdekte dat samenvattingen van het onderzoek tussen 1971 en 1973 ook naar het Witte Huis werden gestuurd. John Dean, de 1e man in de staf van president Richard Nixon, zegt zich de kwestie-Tiger Force niet te kunnen herinneren. ‘Maar het verrast me niet dat het onderzoek in een la is verdwenen. De regering houdt niet van smerige verhalen.’

De leider van het legeronderzoek naar Tiger Force was geheim agent Gustav Apsey. Hij is 63 en gepensioneerd. Hij zegt: ‘Ik wist dat die vervloekte zaak nergens toe zou leiden. Het was het verkeerde moment voor de politiek.’ – Volkskrant [21.10.03]