Bij grootste schoenenmaker ter wereld zijn sweatshops verleden tijd …
Om de schoenenfabriek van Yue Yuen, aan de rand van de Vietnamese zakenhoofdstad Ho Chi Minh-stad, staat een hoog hek met scherpe punten, zo nu en dan onderbroken door een lege wachttoren. Een herinnering aan de tijden dat het er weinig zachtzinnig aan toe ging bij de grootste sportschoenenmaker van de wereld.
‘Welk merk, welk merk?,’ schreeuwt 1 van de bewakers als een onaangekondigde bezoeker naar het hek loopt. Het complex bestaat uit een lange keten van groen-witgestreepte fabriekshallen, 5 verdiepingen hoog. Een potentiële afnemer van Yue Yuen wordt, met een paar schoenen om zijn nek geknoopt, door de bewakers doorgelaten. Zijn assistent heeft hem de hele ochtend rondgereden langs fabrieken om uit te zoeken waar hij zijn schoenen het goedkoopst kan laten maken.
Binnen maken 60.000 veelal jonge meisjes schoenen voor onder meer Adidas, Nike, Puma en Reebok. Sterke merken zijn het, maar hun schoenen kopen ze in bij 1 en dezelfde maker: het Taiwanese Yue Yuen, dat in China, Vietnam en Indonesië megafabrieken heeft staan.
Erbarmelijke arbeidsomstandigheden
10 jaar geleden werden vooral Nike en zijn vaste toeleverancier door Amerikaanse mensenrechtenorganisaties aan de schandpaal genageld vanwege de erbarmelijke arbeidsomstandigheden. Een Vietnamese opzichter liet indertijd 56 werknemers in de hitte rondjes rond de fabriek lopen, omdat ze niet het juiste schoeisel aanhadden. 12 van hen vielen flauw, 8 moesten naar het ziekenhuis worden afgevoerd. De opzichtster werd uiteindelijk veroordeeld tot een half jaar cel. Een jaar later gooide een opzichter een pot met verf over het hoofd van 1 van de arbeiders, omdat die een fout had gemaakt.
Volgens de Amerikaan Carey Zesiger, die samen met zijn vrouw in Vietnam een onafhankelijk inspectiebureau heeft voor de textiel- en schoenenindustrie, is in de afgelopen 10 jaar veel verbeterd. ‘Eerst ontkenden de sportschoenenmerken de problemen. Hun verdediging was dat zij geen eigenaar waren van de fabrieken en dat de misstanden dus niet hun probleem waren.’
Maar inmiddels ziet de schoenenindustrie er anders uit. ‘Alle grote merken hebben nu gedragscodes en sturen inspectieteams naar de fabrieken.’ Want strenge wetgeving mag er zijn, overheidsinspecteurs die op de naleving toezien zijn er nauwelijks. De meeste bedrijven hebben nu betere ventilatie, nooduitgangen en minder gevaarlijke machines. ‘Wij organiseren cursussen voor onze werknemers, zodat ze zich kunnen ontwikkelen. Vergeleken met 10 jaar terug valt er voor hen meer te kiezen,’ laat Terry Ip, 1 van de onderdirecteuren van Yue Yuen, per e-mail vanuit Taiwan weten. Zesiger: ‘Er is minder fysiek en verbaal geweld. Maar goed, de perfecte fabriek bestaat niet.’
Stakingen
Een woordvoerder van Nike Nederland noemt 1 van de zaken waaraan het nog schort: overwerk. ‘In onze tijdsplanning kan het gebeuren dat veel werk in korte tijd moet gebeuren.’ Nike wil dat voor 2011 grotendeels hebben aangepakt.
Een ander probleem zijn de lonen. Die mogen bij de fabrieken in buitenlandse handen hoger zijn dan bij de staatsbedrijven, nu de inflatie oploopt hebben alle arbeiders moeite rond te komen. De Overheid verhoogde vorig jaar, na stakingen in onder meer de Yue Yuen fabriek, het minimumloon van 40 naar 55 dollar per maand.
Volgens de arbeiders is dat nog lang niet voldoende, maar de markt lijkt nu met een oplossing te komen: in Vietnam worden zoveel nieuwe fabrieken geopend dat de arbeiders eisen kunnen stellen. Volgens consultant Zesiger zien sommige bedrijven jaarlijks meer dan 30 procent van hun personeel vertrekken. Ip bevestigt dat arbeiders van Yue Yuen in Vietnam, net als in China, steeds vaker om hogere lonen vragen. Maar, zo wil hij mogelijke investeerders in het beursgenoteerde bedrijf gerust stellen: ‘De situatie valt nog in de hand te houden en de dagelijkse productie zal er niet door onderbroken hoeven worden.’ – Volkskrant, door Olav Velthuis [13.10.2007]