Three Seasons, het speelfilmdebuut van de 26-jarige in Vietnam geboren Amerikaan Toni Bui, vertelt een aantal verhalen door elkaar.
Over meester Dao die ernstig mismaakt is door lepra en zijn gedichten laat optekenen door een lotus-plukster. Over een arme xich lo-rijder die verliefd wordt op een hoertje. Over een straatjongetje dat zijn doos met handelswaar kwijt is. En over een in het leven teleurgestelde Amerikaanse oorlogsveteraan die op zoek is naar zijn dochter (en vrede met zichzelf, waarschijnlijk). Hij doet dat door overdag voor zich uit te staren en door zich ’s nachts een stuk in zijn kraag te drinken.
Soms kruisen de levens van de personages uit de verschillende verhalen elkaar.
Bui’s parabel toont het contrast tussen het platteland waar de prachtige lotussen groeien en de stad waar plastic bloemen te koop zijn. Waar xich lo-rijders zich de benen uit het lijf fietsen tegen de achtergrond van de neonreclames van Amerikaanse multinationals. Waar in de arme buitenwijken voortdurend de stroom uitvalt.
Three Seasons is de eerste Amerikaanse film die sinds het einde van de oorlog in Vietnam mocht worden opgenomen. Op de set waren voortdurend censors aanwezig die Bui’s werkzaamheden streng in de gaten hielden. Het resultaat kon hen bekoren: eerder deze maand werd de Vietnamees/Amerikaanse co-productie geselecteerd als Vietnamese kandidaat voor de Oscars.
Deze selectie biedt de Amerikanen de kans hun schuldcomplex verder te verwerken. Ze zijn gevoelig voor Bui’s mooifilmerij; op het Sundance Festival werd Three Seasons ook al overladen met prijzen. – de Volkskrant [18.11.99]