India is de meest populaire bestemming voor offshoring. Hogere loonkosten zijn echter het gevolg van dat succes. China wordt een concurrent. Wat wordt het volgende offshoringsucces?

Bangladesh, Thailand en Sri Lanka zijn bekende alternatieven. Vietnam is voor de meeste Nederlandse ondernemingen nog geen bleep op de offshore outsourcing radar. Is dat terecht?
Misschien. Het gebrek aan bescherming van eigendomsrechten is bijvoorbeeld een probleem voor Vietnam. Het illegaal namaken van software is een bedreiging voor een succesvolle toekomst als offshoring-bestemming. Een deel van de oplossing moet komen van te nemen maatregelen in verband met toetreding tot de wereldhandelsorganisatie (WHO). Een gelijksoortig probleem is het ontbreken van standaards voor it-ondernemingen. Een enkel bedrijf heeft al een cmm-certificaat en andere ondernemingen zullen volgen. Nochtans blijft het moeilijk de kwaliteit van mogelijke Vietnamese partners vast te stellen. Wat weten we eigenlijk van het land zelf?
Vietnam is een land met ruim 80 miljoen inwoners van wie driekwart jonger is dan 35 jaar. De communistische partij heeft de laatste 10 jaar geleidelijk meer marktwerking toegelaten. In die periode bedroeg de economische groei gemiddeld 7 procent per jaar. Sinds de introductie van internet in december 1997 wordt langzaam aan de ontwikkeling van een informatietechnologiesector gewerkt.
Vietnam, een tijger voor de toekomst?
De softwaremarkt is ongeveer 100 miljoen euro waard. In 2003 exporteerde Vietnam voor 20 miljoen euro aan software. Die export groeit echter met 25 tot 30 procent per jaar. Het land wil naar de offshoring-top in Zuidoost-Azië. Wordt het dus toch tijd Vietnam serieus te nemen?
Voorlopig is de lage naamsbekendheid als offshoring-bestemming nog een nadeel. ‘Onbekend maakt onbemind’, zegt Laszlo Klucs van het Nederlandse Centrum ter Bevordering van Import uit ontwikkelingslanden (CBI). Toch moet het land zich kunnen ontwikkelen tot een concurrerend alternatief. De lage loonkosten zijn een belangrijke reden. Een programmeur verdient 300 tot 600 euro per maand. Andere voordelen zijn de politieke stabiliteit, het zeer lage geopolitieke investeringsrisico en de overheidsbetrokkenheid.
Die betrokkenheid heeft echter ook een minpunt. De Vietnamese overheid wil alles regelen. De softwareparken zijn een goed voorbeeld. In navolging van de Chinezen past Vietnam het staatsplanningmodel toe op de parken. Ho Chi Minh City’s Quang Trung Software City en Saigon Software Park zijn vooralsnog de enige succesverhalen.
‘De kleinere softwareparken in Hanoi, Haiphong, Danang en Can Tho hebben een beperkte infrastructuur’, stelt Shekhar Bhusannavar, plaatsvervangend directeur van SilkRoad.
‘Het idee van softwareparken is goed’, bevestigt dr. Nguyen Huu Le, bestuursraad voorzitter van TMA Solutions, ‘maar de overheid heeft te weinig geld’. Dat besef lijkt door te dringen. Vietnam bestudeert het Indiase model, waar de overheid de voorwaarden creëert en het bedrijfsleven investeert. Het land moet op dit gebied evenwel nog veel werk verzetten.
Aan werklust en ambitie is in Vietnam echter geen gebrek. Die houding is van groot belang voor Vietnam’s eventuele succes. Een voorbeeld is het opleidingsniveau van afgestudeerde informatici. De opleidingen leveren namelijk geen onmiddellijk inzetbare it’ers af.
‘Wij geven afgestudeerden een opleiding van 6 maanden’, zegt Le. ‘De basis is goed. Nieuwelingen maken zich kennis en vaardigheden redelijk snel eigen’. Vietnam heeft ongeveer 20.000 it’ers, maar slechts 20 procent heeft ruime programmeerervaring. Het land heeft ook een tekort aan ervaren project managers. Bovendien is de kennis van Engels beperkt tot broncodes en programmeertalen. In 2004 zijn evenwel een aantal Engelstalige informaticaopleidingen van start gegaan. Daarnaast investeert het Indiase NIIT serieus in trainingscentra in Vietnam.
Het is duidelijk dat Vietnam voor- en nadelen heeft. Het antwoord op een cruciale vraag ontbreekt echter nog. Wat kunnen Nederlandse ondernemingen in Vietnam uitbesteden? Vietnam heeft nauwelijks kennis van mainframes. Voor legacy werk moeten Nederlandse bedrijven dan ook een andere bestemming zoeken.
‘Wij richten ons op kwaliteitscontrole van software’, zegt Paul Gresham van TMA Solutions. Dat betekent uitpluizen van broncodes en debuggen van software. Nguyen Thinh van Pyramid Software Development bevestigt dat testen van software een belangrijk product is. De ruim 600 it-bedrijven richten zich op kleinschalige softwareprojecten. Het beperkte aantal programmeurs per onderneming, vaak minder dan 20, is daarvoor een verklaring. ‘Niettemin ondersteunen de Vietnamese it-ondernemingen vrijwel alle softwaretalen’, zegt Marc Voss, coo van SilkRoad.
Vietnam is nog geen alternatief voor India. Op de korte termijn bieden China en Rusland een veel beter alternatief. Het land is desondanks een offshoring-bestemming om in de gaten te houden. Vooral voor debugging en kwaliteitscontrole. Een mogelijkheid is alvast contact te leggen met Nederlanders in de it-sector in Vietnam. De komende jaren zullen duidelijk gaan maken of de Vietnamese it-ondernemingen en de overheid het Indiase voorbeeld navolging kunnen geven. De welp is nog lang geen tijger, maar kan het misschien wel worden. – Infoworld [11.10.04]