De Vietnamese oorlog blijft Amerika ondanks het herstel van de betrekkingen met Hanoi 2 jaar geleden nog steeds achtervolgen. Vietnam heeft het stukken gemakkelijker met het verwerken ervan. Het Noorden won de oorlog en het Zuiden dient dat te accepteren.
In de oorlogsmuseums in Ho Chi Minh stad en Hanoi zijn de bordjes verhangen. Bij de foto’s van gruweldaden door Amerikanen staan geen propagandateksten meer, maar gebruiken de conservatoren van de musea nu de oorspronkelijke onderschriften van de fotografen en de persbureaus kranten en wetenschappelijke tijdschriften wordt een debat gevoerd of de geschiedenis van de oorlog niet neutraler zou moeten worden opgeschreven, in ieder geval ontdaan van ideologische slogans.
Maar de Vietnamese regering en bovenal de communistische partij voelen nog niets voor die herziening. De overwinning op de Amerikanen en de hereniging van het land in 1975 is en blijft voor hen het voornaamste wapen in de ideologische strijd. In hun opdracht worden alle nieuwlichters, schrijvers, dichters en historici nog steeds met argwaan gevolgd door de wijdvertakte en zeer ruim toegeruste inlichtingendiensten.
Toch vragen kaderleden zich af hoe lang dat vol te houden is. Mevrouw Nam uit Ho Chi Minh stad, die ondergronds in de jaren ’60 de Vietcong heeft gediend in de Mekongdelta en na de overwinning in 1975 korte tijd in de overgangsregering minister van Gezondheid was, geeft nog steeds elke zaterdagochtend les aan jonge kinderen die met rode dasjes om naar haar komen luisteren. ‘Hoe lang kunnen we ze nog over de heldendaden van onze vrijheidsstrijders vertellen? Blijft dat boeien? Terug van het onderricht in de geschiedenis van de revolutie draaien ze harde muziek uit Amerika. Op de televisie zien ze al die advertenties over de verlokkingen van het Westen. Hoe lang kunnen we ons gedachtegoed nog redelijk bij hen kwijt,’ vraagt ze zich af terwijl ze uit een bronzen pot muntthee schenkt.
Naar de Amerikanen toe zijn de praktisch ingestelde Vietnamezen bereid zich met de vijand te verzoenen. Dat valt hen niet zwaar na een glorieuze overwinning. Maar van verzoening onderling tussen de Vietnamezen uit het Zuiden, die vochten voor een democratisch geregeerd land, en de Noorderlingen, die Vietnam koste wat het kost wilden herenigen en daarvoor het communistische systeem kozen, is nauwelijks sprake. De zuidvietnamezen verloren en dat moet ook 23 jaar later maar gevoeld worden, menen de partijbonzen.
60% van de 75 miljoen Vietnamezen is na de oorlog geboren. Uit het overwonnen Zuid-Vietnam zijn meer dan 1,5 miljoen bootvluchtelingen vertrokken. Van degenen die achterbleven, moest op bevel van Hanoi een groot aantal in kampen worden heropgevoed. Zachtzinnig ging dat allerminst en over de ervaringen in die kampen wordt nog steeds het stilzwijgen bewaard.
‘Verzoening tussen Noord en Zuid komt alleen tot stand onder het dictaat van Hanoi. Je ziet heel duidelijk wie de oorlog gewonnen heeft, en de op handel beluste zuiderlingen hebben dat mokkend aanvaard. De glorieuze overwinning is vaak voor de regering nog een doekje voor het bloeden. Het blijft een machtig wapen en wordt vaak ingezet als zaken verkeerd gaan,’ zegt een buitenlandse investeerder.
Ook Dan Phuong, economisch analist bij de regering in Hanoi en veteraan uit de oorlog, is van mening dat er van echte verzoening geen sprake is in Vietnam. ‘Er zijn in ons land eeuwenlang winnaars en verliezers geweest. Iedereen die zijn gehele leven heeft gegeven om iets te bereiken voor het land, heeft niet veel energie meer over voor de volgende pagina. De rijkdom aan intellect en ervaring in revolutie en oorlog zou wel eens de armoede aan intellect en ervaring kunnen verklaren in de jaren van wederopbouw en de zo noodzakelijke verzoening. We kunnen niet ontkennen dat de glorie van de overwinning zelfkritiek gedurende lange tijd heeft verstomd, zodat het moeilijk werd fouten te ontdekken en, als ze al gezien werden, maatregelen te nemen. Wij hebben ons zelf lang geïsoleerd en dat doen we in zekere zin nog steeds. Vietnam lijdt onder zijn eigen overwinning: twijfel, jaloezie, altijd op onze hoede, altijd beducht voor het buitenland. Maar willen we een modern land worden, dan moeten wie die angsten eindelijk van ons afschudden,’ zegt Phuong.
Professor Nguyen Dinh Le, oorlogshistoricus aan de Nationale Universiteit van Hanoi, is het niet met Phuong eens. Verzoening tussen Noord en Zuid is volgens hem niet nodig, omdat er niets te verzoenen valt. Nguyen Dinh Le geeft toe dat er in het verleden wel eens moeilijkheden zijn geweest tussen het Noorden en het Zuiden. Misschien moeten de geschiedenislessen op universitair niveau wat dat betreft enigszins worden aangepast, zegt hij, maar uiteindelijk betrof de Vietnamese oorlog voor alles een conflict tussen het kleine Vietnam en het machtige Amerika.
‘Die Zuid-Vietnamese soldaten waren toch van top tot teen Amerikanen, hun sokken en hun soldij, hun helmen en de ideeën die er onder zaten. Het waren de marionetten van Washington. Ik ben het niet eens met de moderne schrijvers, en ook niet met u, dat het ging om een oorlog onder broeders. Het was en is een koloniale oorlog, een oorlog tussen ons, Vietnamezen, en de Amerikanen, hoewel we nu weer goed met ze zijn. Dat kost ons geen enkele moeite. Die oorlog blijft niet in ons hoofd zitten. Zij achtervolgt ons niet. Je ziet alleen nog de stille getuigen, letsel bij invaliden en misvormden, levenslang gewond, alleen lichamelijk niet geestelijk.’
Professor Nguyen Dinh Le wil ook niet spreken van ‘internering’ na de oorlog van zuiderlingen in heropvoedingskampen. ‘Je moet het eerder zien als een soort reorganisatie van het land, maar ik geef toe dat dat moeizaam verliep,’ zegt hij. ‘In het begin na 1975 hebben Noord- en Zuid-Vietnam elkaar bij de hand genomen als 2 blinden, die elkaar de weg wilden wijzen en samen omvielen. Dat duurde tot doi moi, het proces van hernieuwing en het open gooien van de luiken in 1986.’
Maar ook in kringen van historici worden opvattingen zoals die van professor Nguyen Dinh Le niet langer voor zoete koek geslikt. Zo vecht Phan Huy Le, evenals Nguyen Dinh Le verbonden aan de universiteit van Hanoi, al jaren tegen het misbruik dat in zijn ogen wordt gemaakt van de recente geschiedenis van Vietnam. Het geeft geen pas, stelt hij, feiten uit het verleden zo op te dienen dat zij een legitimatie opleveren voor het huidige politieke systeem. ‘Het onderzoek naar het oorlogsverleden zou ermee gediend zijn als Vietnamese historici ook vrijgekomen materiaal elders zouden bestuderen. Zij moeten hun taal zuiveren van marxistisch en materialistisch jargon, en meer bronnen, ook in eigen land, aanboren en benutten. Dan pas wordt de geschiedenis recht gedaan en kunnen er lessen uit worden getrokken,’ schreef hij al in 1992 in partijkrant Nhan Dan.
Pete Peterson, de eerste Amerikaanse ambassadeur na het herstel van de betrekkingen, die 7 jaar als krijgsgevangene heeft vastgezeten in het hart van de stad Hanoi, heeft er een hard hoofd in. ‘Je kunt natuurlijk nooit 3 miljoen mensen in een burgeroorlog verliezen en zeggen dat je het goed hebt gedaan. Maar die geschiedenis is nog te vers en teveel deelnemers lopen nog rond.’ – NRC Handelsblad, door Willebrord Nieuwenhuis [06.01.1999]