Vietnam stopt wrede galberenindustrie

Vietnam gaat z’n galberenindustrie de komende jaren geleidelijk afbouwen. Dat is het Vietnamese Ministerie van Landbouw zojuist overeengekomen met de World Society for the Protection of Animals (WSPA).

In de historische overeenkomst is vastgelegd dat vanaf heden alle beren in gevangenschap een microchip dienen te krijgen zodat ze kunnen worden geregistreerd door de Vietnamese overheid. Die zal er bovendien strenger op toezien dat het verbod om beren uit het wild te vangen wordt nageleefd. Verder mag er niet meer met beren worden gefokt. Hierdoor zal de galberenindustrie in Vietnam via natuurlijk verloop in 5 tot 10 jaar zijn beëindigd.

De microchips en de registratiescanners worden betaald door de WSPA. Verder ondersteunt de WSPA de bouw van een opvangcentrum in Cat Tien National Park voor in beslag genomen beren die de verplichte microchip niet hebben.

Berengal

In Vietnam worden nu naar schatting 3.000 beren gehouden voor hun gal. De dieren, merendeels kraagberen, zitten in kleine kooien waar ze amper kunnen bewegen. Er bestaan commerciële boerderijen met wel 100 beren, maar er zijn ook mensen die 2 beren in hun achtertuin houden. Ongeveer 1 keer per maand wordt op pijnlijke wijze gal van de dieren afgetapt. Berengal wordt gebruikt voor traditionele medicijnen, maar ook in producten als shampoo en wijn. Nodig is dit dierlijke product niet: het bestaat ook in synthetische vorm en er zijn meer dan 50 plantaardige alternatieven.

De WSPA is zeer verheugd met de gesloten overeenkomst. Deze positieve stap van de Vietnamese regering kan het eind betekenen van deze wrede en onnodige industrie, die ook in Korea en vooral China nog op grote schaal voorkomt. Hoewel de export van beren en berenproducten is verboden, bestaat er een bloeiende illegale handel in berengalproducten, vooral in Azië, Australië en Noord-Amerika. – Vara [11.03.05]