Hué, xxiii april ’95
Ik drink koffie in een cafetaria aan de Thu Bon rivier en verzucht dat naar Hué afreizen onmogelijk is, omdat de laatste bus vanmorgen vroeg vertrok. ‘Geen enkel probleem,’ zegt Hunh, ‘dat heb ik zo voor je geregeld.’ En zo val ik in handen van de 6 Broeders.
Hunh loopt op krukken, omdat zijn rechterbeen in de groei is achtergebleven. In het laatste jaar van de oorlog was hij nog een kind. Hij speelde een partijtje voetbal met zijn vriendjes toen de Vietcong het vuur opende. Hij werd in zijn been geraakt, dat daardoor voorgoed onbruikbaar werd. ‘Maar dat is niet het ergste,’ zegt hij.
6 jaar geleden had hij een vriendin. Zij wilden trouwen, maar haar ouders gaven geen toestemming voor het huwelijk. Een manke echtgenoot was niet in staat om een gezin te onderhouden. Hij zou hun dochter ongelukkig maken, zeiden zij. Na de afwijzing van zijn huwelijksaanzoek mocht Hunh haar niet meer ontmoeten. Het was een serieus meisje; zij hield zich aan het verbod van haar ouders. Inmiddels is zij getrouwd met een ander en heeft 2 kinderen. Daarna was er nooit meer een vrouw in Hunh’s leven geweest en dat stemt hem ‘Not so very happy.’
Samen met zijn 5 broers leeft hij van wat zij aan het toerisme kunnen verdienen. Omdat hij als enige van de familie Engels spreekt, is het zijn taak om toeristen te werven. Hij hangt rond in cafetaria en restaurants en luistert de gesprekken van toeristen af. Als zij plannen smeden om een boottocht te maken of de voortgang van hun reis bespreken, mengt hij zich in het gesprek, met adviezen en mogelijkheden. Komt de uitvoer van de plannen ter sprake dan biedt hij vriendelijk aan voor het een en ander te zorgen.
De broers bezitten een auto en 2 Honda’s, maar desgevraagd kunnen zij ook over andere transportmiddelen beschikken. Wil ik nog een fiets huren of een boottocht maken, voordat ik naar Hué ga? Trots haalt Hunh zijn visitekaartje tevoorschijn: The Six Brothers in rode letters met een goudglimmend randje.
Ik zit bij 1 van Hunh’s broers in de auto. Hunh heeft hem geïnstrueerd om op mijn verzoek te stoppen, zodat ik onderweg foto’s kan maken. Snelweg Nummer 1 leidt ons eerst naar Danang. Een half uur rijden ten noorden van Danang voert de weg over de Wolkenpas die uitzicht biedt op de baai van Danang en het strand dat bekend staat als China Beach.
De pas is een moordenaar van vrachtwagens. Om de paar kilometer staat er een vehikel met gebroken aandrijfas of oververhitte motor. De met olie besmeurde chauffeur ligt tussen de wielen of laat zijn armen verdwijnen in het motorblok. Op de parkeerplaatsen langs de weg spuit onafgebroken water uit dikke slangen. De chauffeurs gebruiken het water om er liefdevol hun wagens mee te baden. Niet alleen de carrosserie wordt schoongespoten, maar ook het motorblok, de assen en de banden.
De oude citadel van Hué ligt als een vesting om de Verboden Stad van de verdreven keizer. Nu heerst er alleen nog rust. De lommerrijke lanen zijn omgeven door bakstenen muren en alleen toegankelijk door de met serviesscherven ingelegde poorten. Slechts een klein deel van de keizerlijke paviljoens is te bezichtigen, maar het leger van stukadoors, dat druk in de weer is met het aansmeren van vervallen muren, wijst er op dat binnenkort alle deuren open gaan om het massatoerisme te verwelkomen.
Hoe de Vietnamese overheid denkt de toeristen van de ene stad naar de andere te vervoeren is me een raadsel. De treinen rijden traag en de door de overheid vastgestelde prijzen staan in geen verhouding met de overige kosten in dit land. De openbare bussen bieden geen soelaas. De bussen zijn van slechte kwaliteit en zo vol gestampt met lokale bevolking èn hun bagage, dat een westerling ze niet eens in overweging neemt.
De befaamde weg die het Noorden en Zuiden met elkaar verbindt, wordt bloedserieus Highway Number One genoemd. In Nederland zou deze snelweg nog niet eens de status van provinciale weg krijgen. De kwaliteit van het landschap dat voorbij glijdt, is echter buitengewoon. Ondanks het adembenemende landschap verslapt mijn aandacht na enkele uren, omdat ik door de gaten in het wegdek moe en murw gebeukt ben. De chauffeur probeert ze zoveel mogelijk te ontwijken, maar omdat de gaten dikwijls in een serie naast elkaar liggen pakt hij er altijd wel 1 mee.
Verbetering ligt in het verschiet. Langs de hele route zijn koppels wegwerkers in de weer om de kuilen met grote keien te vullen en af te dekken met asfalt. In de blakerende zon werken zij hun bruinverbrande ruggen in het zweet. Een nieuwe brug wordt aangelegd, terwijl de weg zich op het midden van de dag vloeibaar door het landschap slingert. Het beton van de oude brug wordt met mokers tot puin geslagen, omdat pneumatische hamers niet voor handen zijn. Tonnen wegende brugdelen worden met spierkracht, stokken en palen millimeter voor millimeter op hun plaats geschoven. Zwaar materieel stamt nog uit de oorlog en is schaars. De voertuigen met takels en katrollen zijn in handen van het leger en worden spaarzaam ingezet. Met dikke lagen legergroene verf wordt de roest bij elkaar gehouden.
Highway Number One is door de Amerikanen aangelegd om snel manschappen en materieel door het voorheen ontoegankelijke Zuidvietnamese landschap te kunnen verplaatsen. De huidige regering ziet de snelweg als 1 van de mogelijkheden om de nieuwe economische politiek tot een succes te maken. Na het vergroten van de bewegingsvrijheid van de burger is de tijd aangebroken om de infrastructuur te verbeteren en uit te breiden.
De door het partijcongres in 1986 verleende toestemming om volgens de principes van de vrije markt economie te handelen heeft een enorme productie tot gevolg gehad. In 1e instantie konden de producten regionaal worden afgezet, maar naarmate de productiviteit toenam en de nabije markt verzadigd raakte, ontstond er behoefte aan een groter bereik om de producten af te zetten.
Buitenlandse bedrijven vestigen zich weer in Vietnam na het opheffen van het Amerikaanse handelsembargo door president Clinton. Om nog meer buitenlandse investeerders aan te trekken is een goede infrastructuur noodzakelijk. Met het opheffen van het handelsembargo heeft Vietnam toegang gekregen tot het Internationale Monetaire Fonds, zodat geld geleend kan worden voor het verbeteren van de bestaande infrastructuur.
Maar nu nog worden de vrachtwagens door het slechte wegdek langzaam maar zeker gesloopt. In werkplaatsen langs de weg worden de voertuigen die definitief hun laatste uitlaatgassen hebben uitgestoten tot op de laatste moer ontleed. Niets gaat er verloren. In hoge stapels worden de roestige onderdelen voor hergebruik te koop aangeboden. De werkplaatsen hebben veel weg van abattoirs, waar de vrachtwagens geslacht worden als verongelukte lastdieren.
Hergebruik in Vietnam wordt niet ingegeven door milieubewustzijn, maar door schaarste. In Ho Chi Minh-stad werd langs de weg gestort afval omgewoeld door mannen gehuld in lompen. Daarbij gingen zij kieskeurig te werk. De 1 verzamelde plastic, of lege sigarettenpakjes, terwijl een ander organisch afval of blikjes uit het vuil viste. De frisdrankblikjes worden opgepoetst, ingeknipt en omgebogen tot helikopters, straaljagers of fregat met opbollende, blikken zeilen. Nog niet zo lang geleden werd op die manier goedkoop speelgoed gemaakt. Inmiddels is het speelgoed uit blik tot ver over de grens bekend. In dikke trossen hangen de Coca Cola helikopters en Fanta straaljagers onder een parasol te koop als souvenir.
Hué, xxv april ’95
Om de hoek van hotel Vong Canh staat een boom waarin een grote piepschuim doos hangt. Met een heet voorwerp is daar het woord chè uitgesneden, dat oplicht door een gloeilamp in de doos. In de schemerige ruimte van het cafetaria gloeien blauwe beeldschermen van enkele televisies. De jonge spelers staren gehypnotiseerd naar het scherm en laten hun vingers zenuwachtig over het toetsenbord gaan, aangemoedigd door hun vriendjes.
Bij het opnemen van mijn bestelling probeert de eigenaar voorzichtig uit of ik Duits spreek. Hij heeft 2 jaar in Oost-Duitsland gewerkt als techniker. Het geld dat hij daar verdiende, had hij zoveel mogelijk opzij gezet. Zo snel als het geld het toeliet, keerde hij terug naar Vietnam. In Duitsland voelde hij zich niet op zijn gemak, het was er altijd koud en de mensen waren onvriendelijk. Terug in Hué begon hij een handeltje in zoete dranken, thee en ijs. Met het gespaarde geld kocht hij 4 televisietoestellen en spelcomputers. Voor de spelcomputers heeft hij altijd klandizie. Van ’s morgensvroeg tot ’s avonds 21.00 uur verdringen de kinderen elkaar om een spelletje te kunnen spelen, totdat hij zijn zaak met dikke planken barricadeert voor de nacht.
Alleen met grote inspanning is het mogelijk om hier te schrijven. Aan discipline ontbreekt het mij niet, maar fysiek is het bijna onmogelijk. Er zijn nauwelijks terrassen te vinden waar de tafels hoger reiken dan mijn knie en de stoelen zijn over het algemeen niet meer dan een plastic kinderkrukje. Na een half uur hurken zak ik door mijn rug. Om die reden komt het zelfs niet in mij op om mijn schrijfblok tevoorschijn te halen.
Ook op een terras met een hoge tafel en een comfortabele kuipstoel is het schrijven geen lang leven beschoren. Nog voordat ik een punt achter de eerste alinea gezet heb, zit er een jonge Vietnamees tegenover mij die zich als mijn leerling opwerpt. Mijn leerling is met geen stok te verjagen; hij moet en hij zal zijn Engels oefenen met een buitenlander. Zijn uitspraak is slecht, zegt hij, dus moet hij oefenen. Met zijn vriendelijke glimlach en zijn aandoenlijke Engels weet mijn leerling mij iedere keer te vermurwen. Zijn Engels is zo sterk van Vietnamese klanken doortrokken dat ik het nauwelijks kan verstaan.
De 1e fout schuilt al in de uitspraak van het woord please. Al zijn aandacht en concentratie richt hij op de uitspraak van de ‘p’, zodat hij aan het eind van het woord vergeet zijn stem te verhogen. Het Vietnamese ‘Please!’ is geen verzoek, maar een gebod. In plaats van een interessant gesprek te voeren over de diepere zin van het leven, moet ik alle zeilen bijzetten om het gesprek niet te laten stranden op een Babylonische spraakverwarring rond het onderwerp Het weer in Nederland.
Uitweiden over het onderwerp, of de volgorde van het vraaggesprek veranderen – die hij kent uit hun leerboek – doet zijn blik verstarren. Nadat hij 5 minuten als een zoutpilaar tegenover mij heeft gezeten, gaat hij ervan uit dat ik het voorgaande onderwerp vergeten ben en vuurt een nieuwe vraag op mij af.
Net als hij raak ik door deze gesprekken gefrustreerd. Hij begrijpt niet wat ik hem probeer te vertellen en ik kom niets te weten over zijn kijk op de wereld. Van communicatie is geen sprake, ik fungeer als geluidscassette. Een cassette ‘Engelse uitspraak oefeningen’, die hij zich kan veroorloven, omdat ik welwillend ben en vooral gratis. Ik wil behulpzaam zijn, maar het is verschrikkelijk vermoeiend. Tot het uiterste moet ik mij inspannen om zijn slecht uitgesproken Engels te verstaan, terwijl op het terras de muziek onbarmhartig uit de speakerboxen schalt. Is er geen muziek, dan lost zijn stem op in het geknetter van de voorbij drijvende stroom Honda’s en het gezaag van de cicaden in de bomen.
Ik heb er geen moeite mee om af en toe met iemand Engels te oefenen, maar het wordt mij dagelijks tenminste 6 keer gevraagd. Er zijn grenzen … Aan mijn eigen gedachten en verwondering over mijn omgeving kom ik soms nauwelijks toe.
De lobby van mijn hotel is de enige locatie waar ik – niet gehinderd door voorbijgangers en hitte – kan schrijven. Vanavond neem ik vrij van mijn vakantie, om mijn eigen gedachten tot mij door te laten dringen.
Ondanks de verlammende hitte ga ik er iedere dag op uit. De beste manier om te verkoelen is traag fietsen. Het huren van een cyclo lijkt de minst inspannende manier om van punt A naar punt B te komen, maar in werkelijkheid is het een afmattende bezigheid. Nog voordat 1 meter is afgelegd moet er worden geknokt om tot overeenstemming te komen over de prijs. Steevast wordt er tenminste het dubbele van de redelijke prijs gevraagd. Als ik daarop de onderhandelingen afbreek en verder wandel, volgt de cyclo-rijder me op de hielen. Hij blijft aandringen met argumenten als ‘Het reisdoel is erg ver!’ en ‘Het voortbewegen van een cyclo is zwaar werk!’ Stem ik uiteindelijk met de redelijke toeristenprijs in, dan volgt er een tocht over opgebroken wegen, over keien, door kuilen, terwijl rakelings passerende vrachtwagens hun uitlaatgassen in mijn gezicht blazen.