14 kilometer ten noordwesten van Vinh ligt Kim Lien, geboortedorp van Ho Chi Minh. Het huis waarin bac Ho (oom Ho) in 1890 werd geboren is als door een wonder gespaard gebleven.
Met zorg en toewijding wordt het in stand gehouden, als relict van de onafhankelijkheidsstrijd en de daarop volgende Communistische revolutie. Met Ho Chi Minh als personificatie van de volksopstand kan het huis in Kim Lien gezien worden als de wieg van de revolutie.
Bac Ho was slechts een van de vele opstandelingen uit het district Nghe An. Het gebied geldt al van oudsher als een van de armste districten van Vietnam. Tot nog toe heeft ook de doi moi daar nog geen verandering in gebracht. De grond is er schraal, de zomers heet, terwijl het kwik in de winter diep kan dalen. Tot overmaat van ramp wordt het gebied in het najaar regelmatig getroffen door verwoestende tyfoons. Het temperament van de mensen uit deze streek is al even temperamentvol; het is dan ook niet vreemd dat het gebied vele revolutionaire kaderleden heeft voortgebracht.
Buiten Vinh voert de stoffige weg naar Kim Lien langs dorre rijstvelden en modderige vispoelen. Uit de vlakte van de vallei rijst hier en daar een eenzame heuvel op, met hooggelegen huizen tussen de dichte begroeiing. Groene terpen in een zee van stoppelige rijstvelden. Veelvuldig claxonneert mijn Honda om, Dao, om wandelaars en fietsers te waarschuwen dat wij er aan komen. Tegen de tijd dat wij Kim Lien bereiken blijkt de conservator van het geboortehuis met lunchpauze te zijn. Voor zijn lunch en middagdutje heeft hij 3 uur uitgetrokken.
Bijzondere ingrediënt
Om het stof uit onze kelen te spoelen drinken wij sua dua (kokosmelk) aan een kraam op het centrale dorpsplein. Daarna gaan wij op zoek naar een eetgelegenheid waar tit cay wordt geserveerd. Na enig rondrijden en informeren bij passanten vinden wij eindelijk een eetgelegenheid met dit voor een Westerling bijzondere ingrediënt. De vliegen op tafel zijn nog de enige gasten. De moed zakt mij een beetje in de schoenen als ik achter het huis een hond hoor janken. Een vrouw komt uit de keuken en vraagt Dao om mij naar de kookplaats te begeleiden. Grote hompen gebraden en gesudderd vlees liggen over verschillende brede schalen verdeeld om af te koelen. Vandaag staat de voorganger van de hond achter het huis op het menu.
Een kan bia hoi (stoombier) wordt op tafel gezet en daarna wordt een groot dienblad met verschillende gerechten binnengebracht. In een diepe kom liggen hompen donkerbruin vlees in een donkere bouillon. Verdeeld over kleine schoteltjes liggen plakjes stervrucht, plakjes jonge banaan in de schil en schijfjes courgette. Ook is er een schaal met dunne plakjes filet, glanzend als vers gesneden rollade. De kruiden bestaan uit rondjes rode peper, partjes limoen, kleine teentjes knoflook en vers citroengras. Dao doet voor hoe ik het citroengras moet eten. De stugge buitenste bladen scheurt hij af en daarna bijt hij met zijn voortanden een stuk van het knapperige gras af. Ik volg zijn voorbeeld en kom tot de ontdekking dat het gras opvallend fris smaakt. Dao schept wat witte rijstmie in mijn eetkom en legt daar wat stukjes vlees op. Met een lepel schept hij vervolgens wat bouillon in mijn kom. Bij het zien van al deze lekkernijen loopt Dao het water in de mond, maar nog even stelt hij het eten uit. Hij schenkt onze glazen vol en brengt dan een toast uit. Na enkele ferme slokken bier is er geen weg meer terug.
Het vlees is zacht en vol van smaak. In smaak lijkt het wat op rundvlees, maar de structuur is fijner. Ondanks de goede smaak eet ik bedachtzaam. Onder de plakjes filet ligt een in plakjes gesneden tong en worstjes gemaakt van darm. De worstjes zijn bijna zwart en lijken – niet verwonderlijk – op stijve hondendrollen. De inhoud van de worstjes bestaat uit ondefinieerbaar gehakt vlees met fijngehakte groene kruiden. De worst is bitter en taai. De tong laat zich gemakkelijker eten. De hondentong is fijner en minder korrelig dan ossentong, maar oogt minder aantrekkelijk door de vele roodbruine stippen van de bloedvaten in het karamelkleurige vlees.
Schichtige hond
De botten uit het stoofvlees moet ik tussen mijn knieën door op de betonnen vloer laten vallen, doet Dao voor. Een schichtige hond steekt zijn kop om de hoek van de deur en komt bijna tijgerend naderbij geslopen. Voorzichtig ruikt hij aan de botten en schrokt ze dan onder luid gekraak naar binnen. Dao schept mij nog een keer op en doet ook zichzelf nog eens tegoed. ‘Dogmeat is very strong’ zegt hij. Uren later begrijp ik pas wat hij bedoelt. Hondenvlees staat in de maag en zelfs ’s avonds laat heb ik nog geen trek.
Na deze uitgebreide lunch rijden wij naar het plein in Kim Lien terug, waar mijn bezoek wordt geregistreerd bij het boekingskantoor. Een jonge vrouw in een lichtblauwe ao dai noteert de naam van Dao en mijn naam en nationaliteit. Daarna word ik naar de bloemenkraam naast het kantoortje geloodst, waar ik 2 bossen lotusbloemen moet kopen. De dikke stengels met dieppaarse bloemknoppen worden door een krakend cellofaan en een kleurige strik bijeen gehouden.
Eerst brengen wij een bezoek aan het geboortehuis van Ho Chi Minh en zetten een bos bloemen op het altaar ter nagedachtenis aan zijn moeder. Het strodak van de boerenwoning rust op bruin gelakte houten pilaren en de wanden bestaan uit gevlochten matten. De vloer van aangestampte aarde glimt. De inboedel van de woning bestaat uit een breed bed, een rechthoekige houten kast en een bamboe tafel. Persoonlijke bezittingen zijn in de loop der tijd verloren gegaan of ondergebracht in de verschillende revolutionaire collecties. In het aangrenzende vertrek bevindt zich de kookplaats, aan 3 zijden afgeschermd door broze muurtjes van klei. De woning is ruim 100 jaar oud en veel moet in de loop der jaren zijn vervangen door nieuw materiaal. De barre weersomstandigheden in deze streek en de vergankelijke bouwmaterialen bekorten de levensduur van een dergelijke woning aanzienlijk. Het gezin heeft vast en zeker sober geleefd, maar in vergelijking met veel moderne Vietnamese gezinnen was het ruim behuisd.
Rumoerig verleden
Verderop in het dorp staat een museum dat is ondergebracht in verschillende gebouwen. De collectie omvat veel onscherpe zwart-wit foto’s uit het begin van de jaren ’60, van Ho Chi Minh die in een groot en voornaam gezelschap een bezoek brengt aan zijn geboortedorp. Talloze boeken in allerlei talen, die Ho Chi Minh tot onderwerp hebben en zijn afbeelding dragen, staan uitgestald in stoffige vitrines. Ook is er een glazen kast ingeruimd voor de 2 microfoons waardoor hij een menigte van 300.000 man in Vinh toesprak. De scherven die ontbreken verraden dat het om gipsen afgietsels gaat. In een andere vitrine staat een torso van bac Ho gesneden uit antraciet. Het borstbeeld heeft een rumoerig verleden achter de rug, te oordelen naar de breukvlakken in nek en baard. De scherven zijn bijeen geveegd en weer aan elkaar gelijmd. Vocht heeft in dit museum vrij spel, zodat van sommige foto’s niet meer te zeggen is wat zij voorstellen. Kleuren vloeien in elkaar over en vormen bonte vlekken.
Een van de gebouwen op het museumterrein is ingericht als voorouderlijk altaar voor Ho Chi Minh. Zijn metershoog, roodbruin glanzend hoofd torent boven het altaar uit. Hier zetten wij de tweede bos lotusbloemen in een van de vazen die aan weerszijden van het altaar staan. Dao heeft wierook gekocht en steekt de bos aan boven het vlammetje van het olielampje op het altaar. Met twee handen brengt hij de wierook 3-maal naar zijn voorhoofd en prevelt dan een kort gebed. Hij sluit het ritueel af door nogmaals 3 keer de wierook naar zijn voorhoofd te brengen. Boven het altaar staat voedsel voor de geest van Ho Chi Minh. Bananen, koekjes en een pakje Du Lich sigaretten. Voor het museum had Dao nauwelijks belangstelling, maar van het altaar is hij zichtbaar onder de indruk.