Highway number 1

Vanmorgen ben ik naar het strand gefietst, een slordige 4 kilometer. Niet om te zwemmen, maar om te zien of er ook bijzondere schelpen waren aangespoeld.

Dat was niet het geval, maar het water zag er erg aanlokkelijk uit. Aan de horizon lagen wat rotsachtige eilandjes, het strand was wit en het water helder blauw. Meteen nam ik mij voor om vanmiddag nog maar eens terug te fietsen om een uurtje te snorkelen. Dat was voordat de zon in alle hevigheid begon te schijnen. Ook hier is het 35 graden, maar nu eindelijk eens met een strak blauwe lucht.

Gisteren moest ik op het station van Danang improviseren. De bus die collega-reislijder Marco voor mij had besteld, kwam niet opdagen. Marco of het personeel van het hotel is vergeten de bus te huren. Daar stond ik dan, met 15 oververhitte paxen op het smeltende asfalt van het busstation. Ik bellen naar een bedrijf dat bussen verhuurt … Kreeg ik iemand aan de lijn die geen Engels sprak en daarom als oplossing de hoorn op de haak slingerde. Stug belde ik het nummer opnieuw. Kreeg ik iemand anders aan de telefoon die ook geen Engels sprak, maar met mij Vietnamees probeerde te spreken. Nou, dat leek goed te gaan. Waarheen, ‘ga Danang’, ‘nam phut’, 5 minuten. Nou, als wij daar op hadden moeten wachten stonden wij daar nu nog. Lang verhaal kort: al na een half uur begon de meute te klagen.

Natuurlijk de harde kern wandelaars als 1e, want de rest van het gezelschap is geduldig en flexibel. Het zijn – zoals mij al vooraf werd voorspeld – vooral de leraren die erg vervelend zijn. Zij begonnen door elkaar blatend oplossingen aan te dragen. In Danang zouden wij het Cham museum bezoeken, op weg naar Hoi An de Marmerenberg en China Beach. Nou, dan moest ik maar taxi’s inschakelen, zodat zij naar het museum konden en onderwijl kon het hotel een bus daarheen sturen.

Inmiddels had ik van een chauffeur al gehoord dat het uitgerekend deze dag moeilijk was om een bus te huren, omdat ‘de maan nieuw werd geboren’. Op die dag worden veel huwelijken voltrokken en dat gaat samen met veel familie, die natuurlijk in stijl met gehuurde bussen worden vervoerd. 1 van de dames reageerde erg geïrriteerd. Die heb ik met rustige stem afgeblaft: ‘Het heeft totaal geen zin om geïrriteerd te reageren, want dat verandert niets aan de situatie!’

Al binnen een uur had ik de muiters in een bus. Voor het museum trok ik ruim 1,5 uur uit, maar al binnen 1 uur hadden de meesten het gezien en vertrokken zij naar het drijvende restaurant aan de kade. Van het museum heb ik niets gezien, want ik zat in de bus op de rugzakken te passen. Dat leek mij verstandig, want het verhuurbedrijf was onbekend en als zij met rugzakken en al zouden wegrijden zou ik ze niet zomaar terugvinden. Deze bus stond namelijk niet regulier op het station klaar, maar werd gehaald door iemand op de fiets … op z’n Vietnamees geregeld.

Even later zaten 2 paxen met buikloop in de bus en kon ik gelukkig ook gaan eten. Zeekomkommersoep en een platgereden, in stukken gehakte kip. Op de rand van het bord lag de gefrituurde kop van dit verkeersslachtoffer, de snavel had men er om esthetische redenen afgeknipt. De soep was heerlijk, maar de kip was ronduit smerig. Het vlees was nog niet tot op het bot gaar, zodat de kip uit de kapot gehakte botjes bloedde. Kakelvers, dat wel … Daarnaast was het arme dier ook nog eens vet, van dat knalgele oorsmeer vet. Tijd van leven gehad, een bejaarde kip. Maar wat nog het slechtst te verteren viel was de prijs.

De kwallensalade die ik als voorafje wilde bestellen ging vanwege het gebrek aan kwallen niet door. Jammer, want ik was nieuwsgierig. Ook nieuwsgierig was ik naar de stierenballen in hete saus, maar niet nieuwsgierig genoeg om het te bestellen. Al tijdens het lezen van de menukaart zag ik daarbij de balzak van de stier boven het rijstveld bengelen, licht roze en omcirkeld door vliegen.

Inmiddels is het al enkele uren donker, maar veel koeler wordt het er niet op. De laundry van het hotel kan mijn aanbod van ‘vuile’ was niet aan. Een uurtje fietsen en het zweet staat in mijn broekrand.

1 van mijn paxen wil hier blijven, om ons later per vliegtuig achterna te reizen. Ik heb links en rechts geïnformeerd wat de mogelijkheden waren. Al met al is het nog een heel georganiseer en uiteindelijk is het niet echt goedkoop. Daarom heb ik er nog maar niet echt werk van gemaakt. De ervaring heeft mij inmiddels geleerd dat ik op verzoek dingen probeer te regelen waar men later met hetzelfde gemak weer vanaf ziet. In zulke gevallen verzet ik veel werk voor niets. Vervolgens moet ik de betrokken Vietnamezen weer uitleggen hoe, wat en waarom … Dat heeft tot nog toe gelukkig nog geen financiële consequenties gehad.

Hoi An, iv aug. ’98

Net snel mijn eten naar binnen gewerkt. Dit keer ging ik maar eens eten met de groep binnen de groep.

In de vooravond heb ik kennisgemaakt met de chauffeur van morgen, ong The. In het schemerduister kon ik het niet met zekerheid vaststellen, maar het leek wel of hij iets aan zijn ogen heeft. Vooral zijn rechteroog zag er wat flauw uit. Ik hoop maar dat hij nog een beetje diepte kan inschatten…

Morgen in 1 lange ruk naar Nha Trang. De enige onderbreking zal waarschijnlijk uit een stop in My Lai bestaan. De paxen aan tafel opperden vrolijk of we onderweg niet een stop konden maken om te zwemmen. Tja, alles leuk en wel, maar de reis duurt al 11 uur. We vertrekken omstreeks 06.00 uur en zonder onderbrekingen zouden we ongeveer 17.00 uur ’s middags aan moeten komen. Met een bezoek van 1 uur aan My Lai wordt dat al snel 18.00 uur. Veel later moet het niet worden, want rijden in het donker is zelfs op highway number 1 geen lolletje.

Nha Trang is min of meer een bliksembezoek, eigenlijk meer bedoeld om de lange ruk naar HCM Stad te onderbreken. Want vrijdag gaan wij nogmaals een ruk van ongeveer 11 uur maken. Tja, je moet er wel wat voor over hebben om avontuurlijk te reizen. Hermien heeft het goed bekeken. Die blijft vrolijk hier en gaat zaterdag met het vliegtuig naar Saigon. Da’s een uurtje vliegen, – en het strand is hier minstens zo mooi als in Nha Trang.

Voor het geld hoef je het nauwelijks te laten: ongeveer 160 gulden. Het scheelt je een gebroken rug, een pijnlijke kont en een stapel schone was. Maar goed, niet van dat slappe … Vooruit mijn padvinders, dapper voorwaarts, vandaag gaan wij eens een leuk ritje maken. Willem, met zijn aankomende hernia, ziet er tegen op als een mier tegen een berg. Telkens als het woord coaster valt, trekt hij wit rond zijn neus weg.

In totaal blijven wij slechts 1 dag in Nha Trang. Er is mij al gevraagd om een bootreis te organiseren, om bij het rif te gaan snorkelen. Dat klinkt mij als welkome muziek in de oren (ik heb mijn bril en pijp bij mij), maar aan de andere kant huiver ik voor de zon. Als het tochtje maar een halve dag duurt, zal ik zeker met de groep meegaan. Anders houd ik mij liever schuil onder de palmen langs het strand.

Eigenlijk moet ik stoppen met schrijven, want ik moet vanavond nog het 1 en ander regelen. Onder andere de rekening van Hermien, voor de dagen dat zij alleen in het hotel achterblijft. Zij vroeg zich oprecht verbaasd af of de reiskas ook was bedoeld voor het betalen van de hotels. Ik vraag mij wel eens af of de paxen eigenlijk wel weten waarvoor zij hebben geboekt. En of zij zich beseffen wat met de ‘technische voortgang van de reis’ wordt bedoeld, waarvoor ik ben ingehuurd.

Vandaag kwam de vrouw ‘met de arm’ bij mij aan de kamerdeur, omdat zij was gevallen en de leukoplast over het gaasje op haar schaafwond niet bleef vastzitten. Of ik er niet voor kon zorgen dat … Inmiddels had de hele groep al van haar vernomen dat zij niet goed had uitgekeken en in een gat op de brug over de rivier was gestapt, waardoor zij ten val kwam.