Vandaag liep mijn wekker om 05.00 uur af. De dag begon met het aanslingeren van het reisgezelschap. Paxen een beetje achter hun vodden aan zitten, zodat de bus op de afgesproken tijd kon vertrekken, dat werk.
Toch kwamen we na een lange reis vanavond pas om 19.25 uur in Saigon aan. Na 4 dagen eindelijk weer schoon en heet water. Na het douchen at ik op straat een banh bao en nog kauwend op de laatste hap liep ik de boekwinkel annex internetcafé binnen.
De financiële administratie heb ik vrijwel rond. Morgenochtend moet ik als 1e actie van de dag naar de bank om dollars voor dongs te wisselen.
Ik heb voor bijna iedereen een overschot uit de reiskas om terug te betalen. In tegenstelling tot Marco … zijn groep moest gemiddeld 30 dollar bijbetalen. Dat zegt overigens niet heel veel. Het ligt er namelijk maar net aan wat je uit de reiskas betaalt. En hoe … Marco is veel handiger dan ik om de paxen in zijn voordeel af te rekenen. Ik geef hem groot gelijk … wat je voor sommigen al niet moet regelen! Met een vanzelfsprekende houding alsof zij met een luxueuze reisorganisatie op stap zijn.
Ik kwam in de delta een Franse gids tegen. Hij had gemiddeld 2 tot 3 lokale gidsen tegelijkertijd in dienst, voor een groep van slechts 8 paxen. Dan kom ik aan met mijn groep van 15 paxen, met aan mijn zijde een chauffeur die geen Engels spreekt.
Saigon, xiv aug. ’98
Ik ben juist voor de bui binnen. Niet zomaar een buitje, maar een fikse moesson plensbui. De regen is zeer welkom, want er heerst nog altijd grote droogte. Alsof dat nog niet genoeg is: het Zuiden wordt geteisterd door een insectenplaag. Minuscule diertjes – 20.000 per vierkante meter – vreten de rijstoogst op.
Tot overmaat van ramp is de dong gisteren weer in waarde verminderd ten opzichte van de dollar. Aanvankelijk 12.900, vorige week 13.400 en nu 13.800 dong voor een dollar. Dat had aan het begin van de vakantie een boel vakantiegeld uitgemaakt, maar nu heeft het natuurlijk geen effect. Het is vooral zuur voor het armste deel van de bevolking, want dat wordt het hardst getroffen door de inflatie. Dorpelingen rekenen nog in honderdjes, dus voor hen is het een voelbare achteruitgang.
Vandaag heb ik de financiële administratie afgerond. Voor het gedeelte dat de reiskas betreft. Het bleek mij nog aan informatie te ontbreken: in Sa Pa hadden Cees, Martie en Wil de kamer gedeeld. Aanvankelijk had ik om 7 double en 2 single rooms gevraagd, omdat Hermien per se een kamer voor haar alleen wilde. Wil had zonder mij op de hoogte te stellen besloten om de kamer met Cees en Martie te delen. Ook de eigenaar van het hotel in Sa Pa heeft deze verandering niet opgemerkt. Hij heeft mij dus het afgesproken aantal kamers in rekening gebracht. Dat verschil van 15 dollar moet ik nu zien te verantwoorden in mijn administratie.
Verder bleek Wil in Hanoi niet de kamer te hebben gedeeld met Lies en Eef, maar met Cees en Martie. Ik kan mij echter nog duidelijk herinneren dat Lies en Eef zeiden: ‘Kom maar bij ons op de kamer!’ Zelf vergeten paxen dat soort zaken; zij beslissen impulsief en vergeten vervolgens mij van de veranderingen op de hoogte te stellen. Als achteraf blijkt dat ik niet van die veranderingen op de hoogte was, wordt mij dat ook nog kwalijk genomen. Nu is mijn administratie kloppend. Belangrijk, want negatieve kasverschillen gaan automatisch van mijn toch al karige vergoeding af.
Maandag vertrokken wij in alle vroegte naar Chau Doc, een onooglijk plaatsje in de Mekong Delta, aan de grens met Cambodja. Onderweg maakten wij een stop in My Tho, om een pagoda te bezoeken en een boottocht te maken.
Het bezoek aan de pagoda was ook voor mij verrassend. Niet vanwege de eindeloze reeks boeddhabeelden, kraanvogels enzovoorts, maar vanwege de grote hoeveelheid monniken. Het was juist etenstijd, lange rijen tafels met daarop eetkommetjes en wat schalen met voedsel. Het was een gezellige wanorde: sommigen aten, terwijl anderen rusteloos ronddrentelden en weer anderen een ‘mis’ opvoerden.
Een monnik in het geel en oranje, met een oranje, afgeronde mijter, zong de heilige teksten uit zijn hoofd. Onderwijl hield hij 2 enorme microfoons bij zijn mond. De begeleidende muzikanten brachten het onversneden Vietnamese gekrakeel ten gehoren, inclusief een vals gestemde elektrische gitaar. De man gehurkt achter een 1-snarige staande ‘viool’ staarde lusteloos voor zich uit, terwijl hij onsamenhangende klanken uit zijn instrument zaagde. Alleen de percussionist speelde met overgave. Die zat ritmisch te wippen en liet de stokjes fel op de pannen en deksels neerkomen. In tegenstelling tot de rest van de aanwezigen waren zij de enige leken.
Eerder dan de rest van de groep voegde ik mij bij de chauffeur van onze bus. Bij hem aan tafel zat een knul zonder voortanden. Hij bood mij een boottochtje aan voor de prijs van 3 dollar per pax. Deze prijs was inclusief een jonge kokosnoot, een bezoek aan de fruitmarkt en noodle– en sake-fabriek.
De fruitmarkt was een modderige bende met wat fruit dat links en rechts werd verkocht. Eenmaal in de boot en bij de (water)afslag naar de noodle– en sake-fabriek bleek het water te laag te staan. ‘Oh, I’m sorry. I did not know.’ Hij stelde voor om later met onze bus mee te rijden om over de weg de fabriekjes te bezoeken en uitleg te geven.
De bootlading paxen begon knorrig te worden. Toen we met de boot op de eindbestemming aankwamen en het beloofde restaurant erg duur bleek te zijn, was ook mijn geduld op. De elephant ear fish die op de kaart stond was veel te duur.
Ik heb zijn prijs voor de boottocht met de helft verlaagd. Onder het mom van ‘half the trip, half the money …’ Als een hond die met stenen werd weggejaagd begon hij te kreunen. Eerst zou hij zijn baan verliezen, dan weer moest hij het te kort aan geld zelf aan zijn baas terugbetalen. Inmiddels weet ik wel wanneer een Vietnamees toneel speelt … Wat mij tot dit harde besluit bracht, was het gegeven dat er zelfs geen tijd meer was om de 2 beloofde fabrieken over de weg te bezoeken. Toen iedereen in de bus zat, zag ik hoe de chauffeur hem ruw 2 briefjes van 50.000 dong in zijn handen drukte. De paxen dachten dat de chauffeur medelijden met hem had. Dat moet ik nog meemaken, zeker van een chauffeur: hij gaf ‘m gewoon zijn commissie terug.
Alsnog kwamen wij ruim na donker in Chau Doc aan, met alle levensbedreigende inhaalmanoeuvres tot gevolg, vooral gevaarlijk voor loslopende honden, voetgangers en andere kleine weggebruikers.
Chau Doc heeft niet veel om het lijf. Het dorp moet het vooral hebben van zijn floating village. Een moslim dorp met huizen gebouwd op vlotten die drijven op lege oliedrums. Aardig, maar om er nou zo’n afstand voor af te leggen?
Talloze vaartuigen op het water, in alle mogelijke vormen, aangedreven door long tail buitenboordmotoren. De vette diesel waar zij op lopen laat ze kuchen en ploffen als een konvooi oude tractoren. En tijdens de schemering vele, vele muggen. In de reisbeschrijving van Hanoeman stond: ‘(…) en in de Mekong Delta laten wij de drukte van de stad Saigon achter ons en bezoeken het stadje Chau Doc.’ Onze reis staat nogal ronkend in de gids beschreven, terwijl de werkelijkheid minder glossy is en vaak het geduld en de zenuwen zwaar op de proef stelt. Niet alleen Hanoeman maakt zich daaraan schuldig overigens, alle reisorganisaties kunnen er wat van.