Eenvoudige kost op Cat Ba

Kreunend zet de trein zich in beweging. Oorverdovend bestijgen wij de verroeste brug over de rivier die het noorden van Ninh Binh begrenst. Langs de kade van de krachtcentrale liggen stalen schuiten met bergen kolengruis in het open ruim. Aan boord scheppen mannen in lompen het gruis op de lopende band. Het gitzwarte terrein rond de kade absorbeert al het licht en zindert in de hitte van de ochtendzon. Een stoomlocomotief staat even verderop als een zwarte schaduw doelloos te roken en te stomen.

Aan de overzijde van de brug breekt de stad abrupt af en neemt het platteland het uitzicht over. De rijst is geoogst en dorre stoppels steken uit de drooggevallen velden op.

Witte koereigers wandelen behoedzaam door de overgebleven poelen, op zoek naar ingesloten prooi. Bijeen gebonden tot kleine schoven lagen de rijsthalmen een tijdje te drogen op de smalle dijkjes rond de velden. Nu worden de schoven verzameld en per kubieke meter achter op de fiets vervoerd. De boer loopt naast zijn vracht en bestuurt de fiets met een stok die aan het stuur is bevestigd. Op een centrale plaats wordt de rijst gedorst. Met stapbewegingen op een lang pedaal drijven de mannen de trommels met stalen lussen aan. In kleine bosjes worden de halmen tegen deze rondspinnende lussen geslagen, zodat de rijstkorrels worden afgerist. Achter de installatie hangt een zeil dat de gelanceerde rijst verzamelt. De kale halmen worden elders opnieuw te drogen uitgespreid. Zodra de halmen grondig zijn gedroogd worden zij rondom een hoge paal opgeslagen. De komende maanden kunnen de karbouwen met dit hooi worden bijgevoerd.

De mannen hebben gelooide gezichten. De vrouwen beschermen hun gezichten tegen de zon met een sluier die alleen hun ogen onder hun hoed vrij laat. De vrouwen hebben hun broekspijpen met repen stof stevig rond hun enkels dichtgebonden om te voorkomen dat parasieten via hun benen omhoog kruipen en zich in hun vagina nestelen. Onder barre omstandigheden verricht dit plattelandsvolk zwaar werk in ruil voor een kom rijst en wat zelf geteelde groente en vis. Hun kinderen worden niet gespaard en werken al vanaf jonge leeftijd op het land mee. Dit taaie, ondervoede volk heeft ervoor gezorgd dat Vietnam, nadat in de behoefte van de eigen bevolking is voorzien, ’s werelds 3e grote rijstexporteur is.

Rode Rivier

Na in Hanoi van trein te zijn gewisseld, gaat mijn reis in oostelijke richting verder. Het land tussen Hanoi en de havenstad Hai Phong vormt het hart van de Rode Rivierdelta. De rivier ontspringt in de Chinese provincie Yunnan en stroomt bij Lào Cai het land binnen. De regen in het Hoang Lien Son-gebergte wast de grond van de hellingen en de rivier voert de mineraalrijke sedimenten verder naar de delta af. Het roestbruine slib ontleent zijn kleur aan de ijzeroxyde-houdende grond uit het gebergte en legt de rivier zijn onontkoombare naam op.

Parallel aan de spoorlijn loopt de oude asfaltweg naar Hai Phong. In samenwerking met een Japanse onderneming wordt deze weg verbreed. De bewoners van de slaperige lintbebouwing langs het traject zijn in rep en roer. De vispoelen en natte groentetuinen rond hun huizen worden leeggeschept en afgegraven tot een diepte van 3 tot 4 meter. Hak voor hak worden stevige blokken kleigrond losgetrokken die in manden langs de glibberige wanden van de bouwput omhoog worden gebracht. De mannen zijn met een glimmende laag klei overdekt en hun doorweekte kleding plakt als een 2e huid om hun gespierde ledematen. De putten worden gevuld met aangevoerd zand, dat met zware machines wordt aangestampt. Als extra verharding wordt een dikke laag steenslag op het zand gestort, dat met een wals tot een massieve funderingslaag wordt uitgerold. Het asfalt wordt in grote vaten op een houtvuurtje gesmolten. De vuile walmen die uit deze vaten opstijgen verwaaien al snel in de wind.

Deze gloednieuwe 2-baansweg moet de economische slagader tussen Hanoi en Hai Phong gaan vormen. Over deze weg rijden binnenkort vrachtwagens in konvooi, om de stroom containers met import- en exportgoederen te kunnen verstouwen. In Hai Phong meren containerschepen af om te laden of lossen en in Hanoi komen verschillende spoorlijnen bij elkaar, zodat de aan- en afvoer van containers uit en naar het binnenland verzekerd is. Natuurlijk had men in plaats van de wegverbinding de spoorlijn tussen Hanoi en Hai Phong kunnen verbeteren, maar dan liep Hanoi als overslagplaats een belangrijke bron van werkgelegenheid mis. Met het verbreden van al bestaande weg profiteren beide steden van deze nieuwste economische ontwikkeling. De bewoners van de lintbebouwing langs de oude weg heeft de voortuin moeten opofferen voor de vooruitgang. Tijdens het aanleggen van de weg heeft de plaatselijke bevolking de gelegenheid om iets bij te verdienen, maar hun profijt van deze nieuwe ontwikkelingen is van korte duur. Zodra de nieuwe weg voltooid is moeten zij het weer stellen met hun geringe inkomen uit de landbouw en losse arbeid.

Houtskoolvuurtjes

Voordat de trein Hai Phong binnen rijdt, passeren wij aangeharkte bedrijfsterreinen en fonkelnieuwe industriële loodsen en kantoren aan de rand van de stad. Naarmate wij dieper in de stad doordringen, kruipen de huizen dichter naar de spoorlijn toe. Uiteindelijk stampt de trein op minder dan een meter afstand langs keukens en wasplaatsen aan de achterzijde van de kreupele woningen langs het spoor. Etensluchten en de rook van houtskoolvuurtjes dringen de trein binnen. Een kind in een teil wordt door zijn moeder schoon geschrobd, gadegeslagen door wagonladingen nieuwsgierige ogen. Wij passeren de rustende treinstellen op het rangeerterrein en komen in het hart van de stad krijsend tot stilstand.

Buiten het station staan de xi clo-nozems en Hondaduivels elkaar ruw te verdringen. Een man van middelbare leeftijd torent kalm boven het wriemelende kluwen uit. Konh verdoet zijn tijd niet met loven en bieden; recht op de man af noemt hij zijn prijs en stelt mij voor om naar een rustig hotel te fietsen. Nadat hij mij bij het hotel heeft afgeleverd, spreken wij af dat hij mij de volgende ochtend om 06.00 uur komt afhalen.

Een rustig hotel is niets teveel gezegd, het personeel is ver uit in de meerderheid. Meisjes in witte blouses en korte zwarte rokken zitten rond de glazen tafel in de lobby en spelen kaart. Zij maken zich nergens druk om, en nog het minst om hun gasten. Het verbaast mij dan ook niet dat ik op de gang naar mijn kamer op een in plastic gewikkelde, nog opgetuigde, kunststof kerstboom stuit. Naar het op het plastic verzamelde stof te oordelen is de kerst van het afgelopen jaar overgeslagen.

De volgende ochtend staat Konh triomfantelijk op zijn vracht te wachten. Ik hijs mijzelf in zijn laadbak en geniet van de frisse ochtendnevel die op mijn gezicht neerslaat terwijl wij door de nog stille straten van Hai Phong dwalen. Konh babbelt opgewekt in het Vietnamees en ik hum instemmend wanneer ik een woord herken.

Veerboot

De veerboot naar het eiland Cat Ba vaart eerst een flink stuk van een van de delta-armen van de Rode Rivier af, voordat het de zee op vaart. Roestige schepen en kranen aan de kade langs deze waterweg wachten geduldig op de goede tijden die op komst zijn. Vroegtijdig oud geworden Russische schepen liggen eenzaam en verlaten afgemeerd. Een gloednieuw overslagbedrijf is druk in de weer met het lossen van een containerschip. De containers worden op de kade als enorme blokken op elkaar gestapeld. De waterweg verbreedt zich en spoelt aan op roodbruine slikken. De zee doemt op en aan de horizon verschijnen de grillige contouren van het groene Cat Ba.

Aarde, lucht en water vormen zich tot een onontwarbaar geheel. De veerboot is nog maar net buitengaats wanneer wij een zandplaat aandoen die moet doorgaan voor een eiland. De betonnen steiger is het hoogte punt van dit kwetsbare land. Een onverhoedse vloedgolf is voldoende om de wrakkige bebouwing en alle leven van de zandplaat in zee te spoelen. Koopvrouwen hurken op de kop van de steiger neer. In platte schalen van gevlochten riet ligt hun handel uitgestald: kauwgom, sigaretten en lekkernijen van kleefrijst gestoomd in bananenbladeren. Tussen de vrouwen op de steiger en de passagiers aan boord wordt druk heen en weer geroepen. Met hun omgekeerde punthoeden reiken de vrouwen hun koopwaar aan en nemen zij de betaling in ontvangst. Een vrouw slingert tussen de voetgangers door de steiger op en zet haar fiets tegen de lage ommuring. Aan het stuur hangen bosjes willoze duiven. Het donkere verenpak van de spichtige duiven glanst in de zon, maar hun snavels wijzen gelaten naar de grond. Alleen wanneer zij van het stuur worden getild, komen zij kortstondig tot leven. De klapwiekende boeketten vinden bij de huiswaarts kerende bewoners van Cat Ba gretig aftrek. In een mum van tijd is zij door haar handel heen. Zodra de nieuwe passagiers aan boord zijn en de laatste gaatjes in het laadruim opgevuld, worden de trossen losgegooid.

Langzaam maken wij ons van de zandplaat los en laten ons op de cadans van de lange deining meevoeren. Al snel varen wij langszij Cat Ba. Het vroege licht werpt lange schaduwen over de steile hellingen. Platte schuiten van riet en pek bewegen zich schichtig voort in de luwte van de loodrecht uit zee oprijzende wanden. Wij varen in zuidelijke richting en na een half uur lijkt het eiland af te brokkelen. Her en der steken pokdalige rotspartijen uit het water op, langs de waterlijn diep uitgehold en op de top weelderig begroeid. Zeewouen scheren rakelings langs de scherpe randen van deze kolossale rotsbrokken. Even later ronden wij de zuidpunt en varen de schoot van het eiland binnen. In deze natuurlijke haven vinden honderden schepen beschutting tegen de nukken en grillen van de golf van Tonkin.

Slaperig vissersdorp

Oorspronkelijk was het gelijknamige dorp Cat Ba een slaperig vissersdorp waar alleen de eilandbewoners iets te zoeken hadden. Met de opbrengsten uit het regenwoud en de visserij, de eigen landbouwgronden en zoetwaterbronnen kon de bevolking in de eigen levensbehoeften voorzien. Het regenwoud werd tot nationaal natuurpark uitgeroepen en ontpopte zich, samen met het pittoreske vissersdorp en de bonte verzameling schepen in de haven, tot een belangrijke toeristische trekpleister.

2 jaar geleden troffen de spaarzame toeristen bouwvallige hotels aan en viel er na zonsondergang niet meer te beleven dan dronken worden in de donkere, bedompte hotelkamer. Inmiddels is daar verandering in gekomen. Zodra het duister invalt worden de dieselgeneratoren aangeslingerd om in elektriciteit te voorzien. Lichtreclames wijzen de toeristen de weg naar de talloze restaurants en karaokebars. Familieleden van overzee hebben kosten noch moeite gespaard en investeerden met gulle hand in hotels en restaurants. Het overvloedige aanbod en de Vietnamese kopieerzin hebben er voor gezorgd dat de hotelovernachtingen een schijntje kosten en de karaokebars voornamelijk de lokale jeugd te verwerken krijgen. Deze jeugd heeft niet veel te verteren en houdt het gemakkelijk een hele avond vol op een pot thee en 2 sigaretten.

Afgelegen strand

Een nieuwe trekpleister is het strand ten zuiden van het dorp. Om het afgelegen strand bereikbaar te maken is er een weg in de rotsen hoog boven het dorp uitgehouwen. De weg, die vanaf het eind van de kade steil omhoog voert, is op het hoogste punt versperd door een slagboom. De tollenaar verschuilt zich voor de brandende zon in een houten hok in de berm. Om per dag hooguit 10 strandgangers een kaartje te verkopen brengt hij zijn tijd badend in het zweet door.

Naast de familie van de overzeese grote investeerders is er nog een kleine middenstand die een rijstkorrel van het toerisme probeert mee te pikken. Een schuur is beschilderd met de woorden restaurant, com, pho en daarmee omgedoopt tot horecagelegenheid. Aan niets is voor de rest af te lezen dat men hier voor eten terechtkan. De tafels en stoelen staan opgeklapt binnen.

Dit heeft tot gevolg dat de restauranteigenaar de toeristen moet aanklampen om ze tot een bestelling over te halen. Vermoeidheid ten gevolge van het reizen over slechte wegen en het sluiten van kleine transacties waarbij afdingen een vast ritueel is, maakt sommige toeristen murw en prikkelbaar. In een overdreven reactie wordt de uitnodiging daardoor gemakkelijk aangezien voor de zoveelste schending van het recht op zelfbeschikking, die vervolgens hevig in het verkeerde keelgat schiet. De restauranteigenaar krijgt een vinnig antwoord of wordt op zijn best genegeerd. Dit heeft tot gevolg dat de meeste toeristen zich als motten door de lichtreclames van de grote restaurants voelen aangetrokken. De vooruitgeschoven oplichtende bakens van de Coca Cola Company doen de rest, met als gevolg dat de toeristen samenklonteren in de voor de hand liggende eetgelegenheden.

Repatriëring

Tijdens mijn vorige bezoek aan het eiland leerde ik Hanh kennen. Enkele jaren tevoren was hij in een sloep Vietnam ontvlucht. Daarna had hij in een opvangkamp in Hong Kong 4 jaar lang vergeefs op een nieuwe nationaliteit gewacht. Na zijn gedwongen repatriëring vestigde hij zich op Cat Ba en werkte bij familie in een restaurant.

Op een gehuurde motor rijd ik naar het restaurant waar ik Hanh voor het eerst ontmoette. De inrichting is in de afgelopen jaren aanzienlijk veranderd, de muren zijn pas geverfd en de tegels blinken. Een jongen van een jaar of 18 zit achterin de zaak en plukt een duif boven een afwasteiltje. Ik informeer naar Hanh, maar hij begrijpt niets van mijn vragen. Hij buigt zich voorover in de wandkast en haalt een voddig Engels lesboek tevoorschijn. Zijn handen zijn overdekt met donsveertjes en gestold bloed. Onwennig bladert hij door de vergeelde bladzijden, maar kan niet vinden wat ik vraag. Pas als ik het jaartal van mijn ontmoeting met Hanh opschrijf, wordt hem ongeveer duidelijk wat ik bedoel. Het restaurant is verkocht en Hanh’s familie heeft even verderop, aan de kade, een hotel geopend met uitzicht op de haven. Tevreden gaat de jongen weer zitten en neemt de afwasteil op schoot. Tot mijn verbazing knippert de half geplukte duif met zijn ogen. De verzwakte duif ligt willoos in zijn handen terwijl de jongen de resterende veren uittrekt. Huiverend verlaat ik het restaurant.

Het nieuwe hotel heeft 4 verdiepingen en behoort daarmee tot de grootsten van het eiland. De familie heeft de afgelopen jaren goede zaken gedaan. Enthousiast word ik door een nicht van Hanh ontvangen, maar zij kan mij helaas niet verder helpen. Hij woont weer bij zijn ouders in Hai Phong en zal over 2 dagen trouwen, maar zij heeft adres noch telefoonnummer. Hanh komt nog geregeld naar Cat Ba, om groepen toeristen rond te leiden en daarbij komt het Engels dat hij in Hong Kong leerde hem goed van pas. Ik laat de Oxford Dictionary die ik voor hem meebracht bij zijn nicht achter en stap weer op de motor.

Gemetselde dozen

De oude weg in noordwestelijke richting zit nog vol kuilen. Het verweerde asfalt is bezaaid met rotsblokken die van de hellingen rolden. Ondanks het spaarzame verkeer is deze weg niet veilig. Het geblakerde karkas van een minibus staat langs de kant te wachten op een sleepwagen die nooit zal opdagen. De verhoogde zandweg door de slikken langs de noordkust van het eiland is inmiddels geasfalteerd. Pioniershuisjes met wanden van gevlochten matten en een dik strodak zijn verder het onherbergzame landschap ingetrokken. Als de grond zich laat ontginnen en de vissen in de brakke poelen willen gedijen zullen deze huisjes uiteindelijk vervangen worden door zelfgebouwde stenen huizen. Gemetselde dozen van hooguit 2 verdiepingen hoog, met een plat dak.

De weg gaat over in een betonnen steiger en eindigt abrupt in zee. De toegang tot de steiger is afgesloten door een hefboom. Aan de overzijde van het water ligt de zandplaat met de aanlegsteiger voor de veerboot uit Hai Phong. De half afgebouwde elektriciteitsmast op de zandplaat torent hoog boven de vlakke horizon uit. Vanaf dit punt zal het eiland op het elektriciteitsnet van Hai Phong worden aangesloten en zijn de eilandbewoners niet langer afhankelijk van de luidruchtige dieselgeneratoren.

Aan een kleine eetstal op de trappen van een hotel in aanbouw ontmoet ik de tengere Oanh Oanh. Aanvankelijk stelt zij de gebruikelijke vragen: ‘Ben je getrouwd, heb je kinderen, hoe oud ben je? Zo oud? Waarom ben je dan niet getrouwd?’ Terwijl zij praat, snijdt zij de schil van een grapefruit in kleine snippers. Volgens Oanh Oanh trouwen veel Westerlingen niet omdat westerse vrouwen egoïstisch zijn. Dat vindt zij maar vreemd, want westerse mannen zijn toch veel beter dan Vietnamese mannen? Beter, omdat zij hun vrouwen niet slaan.

Cursus Russisch

Oanh Oanh is 25 jaar en de jongste uit een gezin van 5 kinderen. Zij studeerde Vietnamese geschiedenis. Tijdens haar studie verbleef zij 2 jaar in Moskou. Samen met haar oudere broer woonde zij in een Vietnamese wijk. Zij volgde er een cursus Russisch en werkte in een fabriek. Het was een heerlijke tijd, waar veel te snel een einde aan kwam.

Na haar terugkeer kon zij ondanks haar universitaire studie geen werk vinden. Het liefst zou zij voor de klas staan en les geven, maar er is geen plaats. Op het eiland heeft zij enige tijd in het staatshotel gewerkt, omdat zij naast Russisch ook wat Engels sprak. Tegenwoordig werkt zij in het eenvoudige restaurant van haar familie. Zij spreekt de toeristen aan om ze over te halen bij haar in het restaurant te komen eten en helpt haar schoonzus in de keuken. Daarnaast past zij sinds een half jaar op het 2-jarig zoontje van haar zus uit Hai Phong. Als Mi Lo’s ouders hem op komen zoeken kruipt hij dicht tegen Oanh Oanh aan, bang dat zij hem weer mee zullen nemen. Hij is al zo aan haar gehecht dat hij zijn eigen ouders aanspreekt met oom en tante. Zijn ouders zijn arm, moeten hard werken en hebben daarom geen tijd om op hun kind te passen. Maar ook het restaurant van de familie is geen vetpot. Oanh Oanh’s leven wordt beheerst door het binnenkrijgen van genoeg calorieën. Zij klaagt dat zij lelijk is. Vroeger was zij mooi, toen was zij vet, 4 kilo zwaarder dan op dit moment.

’s Avonds eet ik met het gezin mee. De maaltijd bestaat uit rijst, gefrituurde tofu, een vingerhoedje vette vis, gezouten mosterdbladeren en rau muong. Deze spinazieachtige groente is zonder de gebruikelijke knoflook gekookt, want knoflook is duur. Telkens als de familieleden rijst in hun eetkom scheppen voegen zij er wat eetlepels water aan toe. Als ik weinig opschep moedigen zij mij om beurten aan om meer te eten. De staartmoot vis raak ik al helemaal niet aan, maar ik krijg geen gelegenheid om bescheiden te zijn. Oanh Oanh’s broer neemt de eetkom uit mijn handen, peutert met zijn eetstokjes wat vis van de graat en legt die behoedzaam op mijn rijst. Haar broer heeft als dienstplichtig militair gediend in de oostelijke jungle van Cambodja, nabij de grens met Thailand, en heeft daar nog iedere nacht nachtmerries over.

Karige maaltijd

Mi Lo eet slecht. Voor de maaltijd kreeg hij een handvol zachte snoepjes die hij aandachtig uitkauwde en daarna via zijn kin uit zijn mond liet glijden. Oanh Oanh geeft hem de snoep als compensatie voor de karige maaltijd die hij halverwege de lange dag op de peuterspeelzaal te eten krijgt. Rijst met een klein beetje vis.

Een uur na de maaltijd stappen de broer en het hulpje van het restaurant op een geleende motor om op de markt een kom rijstsoep met fijngehakt kippenvlees te kopen. Maar ook bij de soep sputtert Mi Lo tegen. Met een hoog stemmetje protesteert hij hevig en duwt de kom van zich af. De broer tilt Mi Lo op de motor en samen rijden zij de boulevard af.

Als zij terugkomen sabbelt Mi Lo tevreden op een geroosterde kippenklauw. Oanh Oanh neemt hem op schoot en tussen het kluiven door voert zij hem nog enkele happen van de soep. Halverwege de kom draait hij resoluut zijn hoofd af en nestelt zich diep in haar armen. Met smaak eet Oanh Oanh de rest van de soep op.

De eilandbewoners brengen een groot deel van de dag met wachten door. Oanh Oanh hangt in een stoel voor het restaurant en staart glazig voor zich uit. Vannacht heeft zij maar weinig geslapen, want Mi Lo had last van buikkrampen. De hele nacht is zij in de weer geweest om zijn pijnlijke buik te masseren en hem te troosten. Daarna begon de dag gewoon weer om 05.00 uur. Zij bracht Mi Lo naar het dagverblijf, maakte het huis schoon en deed de was. Nu wacht zij samen met de andere eilandbewoners op de komst van de veerboot uit Hai Phong.

Toeristen ronselen

Het afmeren van de boot is het hoogtepunt van de dag. Op de brede steiger verdringen motorrijders elkaar om goederen en passagiers te vervoeren. Hulpjes van de verschillende hotels omstuwen de spaarzame toeristen die aan wal gaan. Ook Oanh Oanh veert uit haar stoel op zodra de veerboot de haven binnenvaart. Ik krijg Mi Lo in mijn handen gedrukt en in korte tijd gaan zijn plakkerige handjes over mijn gezicht en armen. Oanh Oanh haast zich naar de steiger om toeristen te ronselen voor het hotel waar haar vriendin werkt. Voor haar bemiddeling krijgt zij een klein percentage van iedere overnachting die de toerist boekt.

Ik loop in Oanh Oanh’s voetsporen mee, want zodra Mi Lo haar uit het oog verliest, probeert hij zich opgewonden uit mijn greep te bevrijden. De vraag naar hotelkamers is klein en het aanbod groot, zodat de kamers voor een schijntje worden verhuurd. De hulpjes van de verschillende hotels gaan ondanks de onderlinge concurrentie vriendelijk met elkaar om. Het zijn vooral de toeristen die geprikkeld op het gedrang reageren.

Ik ben een slechte oppas. Op het laatste moment voorkom ik dat een wegstuivende motorrijder Mi Lo omver rijdt. In de korte tijd dat ik op hem let, ziet hij bovendien kans om 1 van zijn slippers in de 3 meter lager gelegen zee te werpen. Oanh Oanh had geen geluk, maar ze neemt het luchtig op. Met Mi Lo aan de hand slentert zij naar het restaurant terug om het eten voor de mogelijke gasten van vanavond voor te bereiden.