De kledingindustrie in Cambodja en Vietnam krijgt harde klappen te verduren. Doordat grondstoffen uit China niet komen, ligt het werk op veel plekken stil.

Het is lunchtijd, maar bij het eettentje van Dem Saren zijn alle stoelen nog vrij. Lege borden, plastic bekers, potjes met pittige pepers en een grote kom soep wachten er op klanten.
Deze stilte is abnormaal, vertelt Dem, terwijl ze een paar glazen wegzet. ‘Ik heb nog niet de helft van het aantal klanten dat normaal gesproken komt lunchen.’
Dit eenvoudige eettentje – feitelijk niet meer dan 2 tafels en 8 stoelen – draait grotendeels op de textielarbeiders die in de buitenwijk van Phnom Penh wonen en werken.
De zaken gaan slecht, omdat fabrieken in de buurt zo’n groot tekort aan grondstoffen hebben dat ze de productie flink hebben ingeperkt. Een groot aantal arbeiders is naar huis gestuurd.
Textiel en elektronica
De fabrieken zijn voor hun grondstoffen grotendeels afhankelijk van China. Omdat daar als gevolg van het coronavirus veel fabrieken stil liggen of gebrek aan mankracht hebben, loopt de productieketen vast en ontstaan elders tekorten. Honderden textiel- en elektronicafabrieken in onder meer Cambodja, Myanmar en Vietnam moeten daarom de productie grotendeels en soms helemaal stilleggen.
Vooral Vietnam wordt hard geraakt. Het land was de afgelopen jaren populair bij bedrijven die, vanwege het handelsconflict tussen China en de Verenigde Staten, hun productie wilden verplaatsen om hoge importtarieven te ontwijken. Voor hun grondstoffen zijn ze echter nog grotendeels aangewezen op China. Sommige bestandsdelen zijn nergens anders in te kopen.
Hoewel de exacte impact nog moet blijken, meldt onderzoeksbureau IHS Markit dat Vietnamese fabrieken in februari de sterkste productiedaling in ruim 6 jaar doormaakten. De onderzoekers zeggen ook dat de werkgelegenheid in het Aziatische land terugloopt en dat het aantal orders flink is gedaald. Volgens Vietnamese staatsmedia komt de economische groei dit jaar mogelijk niet boven 6 procent uit, terwijl het bruto nationaal product vorig jaar nog 7 procent groeide.
In Cambodja, waar kleding- en schoenfabrieken zo’n 60 procent van hun grondstoffen uit China halen, gaat het niet veel beter. Zeker 20 van deze fabrieken hebben hun productie reeds deels of geheel gestaakt. Dat aantal kan volgens het Cambodjaanse ministerie van arbeid in de komende weken oplopen tot 200. Daarmee staan 160.000 banen op het spel. Met grofweg 750.000 banen is de textielindustrie de grootste werkgever van Cambodja.
Weggestuurd
Aan de rand van Phnom Penh keert Cheng Sokha terug van haar lunch. Zij werkt als naaister bij Eastex Garment, een grote fabriek waar onder meer kleding voor H&M en Hema wordt geproduceerd. Honderden van haar collega’s zijn de afgelopen weken met verlof gestuurd. Van veel anderen is een tijdelijk contract niet verlengd. ‘De meerderheid van de mensen in mijn sectie is momenteel afwezig’, vertelt Cheng. ‘De fabrieksmanagers zeggen dat er te weinig grondstoffen zijn om op de gebruikelijke manier door te gaan.’
Ook Myanmar, waar de kledingindustrie in de afgelopen jaren hard is gegroeid, wordt getroffen. Lokale media berichten dat fabrieken geen toegang hebben tot hun grondstoffen.
En volgens Thu Rein Aung, de voorzitter van arbeidsrechtenorganisatie Action Labor Rights, leggen meer dan 50 Myanmarese fabrieken de productie tijdelijk of voorgoed stil. Hij schat dat bijna 20.000 werknemers daarvan de dupe zullen zijn. ‘Het zal voor hen moeilijk worden om elders werk te vinden’, voorspelt Rein Aung.
Zoeken naar alternatieven
De overheden worstelen met de aanpak van het probleem. De Cambodjaanse premier Hun Sen belooft belastingverlagingen als fabrieken door het coronavirus in de problemen komen. Hij zegt daarnaast China te hebben gevraagd om grondstoffen zo snel mogelijk in te vliegen. Dit transport gaat gewoonlijk per schip, maar het kan nog weken duren voor Chinese schepen de Cambodjaanse havens bereiken.
In Vietnam heeft de minister van handel zijn medewerkers de opdracht gegeven om uit te zoeken welke alternatieven er zijn voor Chinese grondstoffen. In het land staan behalve textielfabrikanten ook de makers van elektronica onder grote druk. Met dank aan bedrijven als Samsung en LG is het land in de afgelopen jaren een steeds grotere speler geworden voor de productie van onder meer smartphones. Ook zij zijn deels aangewezen op materialen uit China.
Voor mensen als Dem Saren is het te hopen dat de problemen spoedig zullen worden opgelost. ‘Ik verdien meestal ongeveer 50 Amerikaanse dollar per dag’, vertelt de restauranthoudster, terwijl ze een paar borden schoonmaakt. ‘Dat is nu gedaald tot 20 à 25 dollar. En dat is niet eens genoeg om de huur te betalen.’ – Trouw [08.03.2020]