Ninh Binh is een middelgrote stad aan de herenigingsspoorlijn tussen Hanoi en Ho Chi Minh-stad. De elektriciteitscentrale aan de spoorlijn is ooit met Chinese hulp gebouwd en braakt nog dag en nacht grijsgele dampen uit. Omwonenden klagen dat de rook op hun luchtwegen slaat, maar verhuizen is vanwege geldgebrek uitgesloten.
Ondanks de luchtvervuiling door de centrale is deze stad in de Rode Rivier-delta een trekpleister voor reizigers. Niet de stad zelf is interessant, maar haar centrale ligging ten opzichte van enkele historische en landschappelijke bezienswaardigheden.
14 kilometers buiten de stad ligt de Hoa Lu-vallei waar de 1e Vietnamese keizers zich vestigden nadat zij de Chinese overheersers hadden verdreven. De weg voert aanvankelijk over snelweg Nummer 1. Mijn motorchauffeur zet er flink de sokken in en even lijkt het er op dat wij Hoa Lu nooit zullen bereiken. Een tegemoet rijdende vrachtwagen wordt ingehaald door zijn achterligger en slingerend schuiven wij over de grindberm.
Zodra we de snelweg verlaten verandert de weg in kruiend asfalt. Rijstvelden bestrooid met solitaire rotsformaties strekken zich uit zover het oog reikt. De weg rondt een rotsformatie en boort zich in een verborgen vallei. De huizen staan als riet in het water. In het spiegelend landschap drijven wolken. Mijn chauffeur blijft nuchter onder al die pracht en slaat op mijn knie. Ik moet mijn voeten optillen, want ook de weg staat blank.
Historisch grondgebied
Een houten hok in de berm doet dienst als loket en markeert tevens de toegang tot het historisch grondgebied. Ik heb mijn wisselgeld nog niet weggestopt of ik word omspoeld door verkopers die fruit, sigaretten en blikjes frisdrank aanbieden. Vriendelijk glimlachend haak ik mij uit het gezelschap los. Zonder omzien loop ik naar de tempel die is gewijd aan Le Dai Hanh, de grondlegger van de Le-dynastie, die in het jaar 980 Vietnam voor het eerst verenigde. De tempel is een kopie uit 1615, die werd nagebouwd aan de hand van vondsten door 17e eeuwse archeologen.
Een ventje van een jaar of 10 komt naast mij lopen en begint in een mengeling van Frans en Engels tegen mij te praten. ‘Thi’, stelt hij zich voor en spreekt na 3 keer oefenen mijn naam feilloos uit. In de schaduw onder de 1e poort wuiven 2 bejaarde vrouwen zich koelte toe met hun rieten punthoeden. Zodra zij mij in het oog krijgen veren zij op en steken de hoeden als bedelnap voor zich uit. Na het doneren van wat wisselgeld bekijk ik het houtsnijwerk in het dak van de poort. Een witte flits en een scherpe pijn beneemt mij enkele seconden het zicht. Ik heb mijn hoofd tot bloedens toe gestoten aan 1 van de lage gebinten. Bezorgd bekijkt Thi mijn wond. Terwijl hij een vloeitje dat ik hem gaf op de wond plakt, word ik door de oma’s geadopteerd en koelte toegewuifd. Nog even blijf ik gehurkt zitten en daarna is de pijn weggetrokken.
Het middenpad voert onder een 2e en 3e poort door naar het eigenlijke heiligdom. Bij ieder gebouw en overspanning waarschuwt Thi mij voor de lage balken. Ook het centrale gebouw is in 3 afzonderlijke ruimten ingedeeld. Het openbare gedeelte, het vertrek voor de 1e minister en het intieme vertrek, waar de vorst de rituelen in afzondering kon opvoeren, bevinden zich in het halfduister. Het gebouw is doortrokken van de geur van hout en wierook. Een bronzen klok overdekt met patina draken is met een roestige ketting achteloos in een donkere hoek opgehangen. In het middenvertrek staat een rij stoelen die de vorm van draagstellen hebben. De kromme rugleuningen moeten het onmogelijk hebben gemaakt om er rechtop in te zitten. De ronde armleuningen vloeien uit in drakenkoppen. Op iedere stoel staat een spekstenen bus die veel weg heeft van een urn.
Bleek gelakt gezicht
Boven het altaar in het achterste vertrek staan houten poppen die de koninklijke familie verbeelden. Centraal staat Le Dai Hanh, rechts zijn vrouw en links hun zonen. De gelaatstrekken van de beelden zijn meer Chinees dan Vietnamees. De mannen hebben ronde gezichten met sprieterige snorren en lange sikken. De vrouw heeft een bleek gelakt gezicht en staart uitdrukkingsloos voor zich uit. Toch was dit een vrouw om rekening mee te houden. Op haar initiatief erfde Le Dai Hanh de titel èn de vrouw van de vorige koning, Dinh Bo Linh.
Met de dood van Ngo Quyen in 965 kwam er een einde aan de Ngo-dynastie. Er ontstond een machtsvacuüm waarin verschillende clanleiders om de macht streden. Dinh Bo Linh wist de macht naar zich toe te trekken en kreeg de overhand. Hij heeft echter maar kort van het koningschap kunnen genieten. In 979 werd hij vermoord door 1 van zijn paleiswachten. Volgens de traditie moest zijn 6-jarig zoon op de troon plaatsnemen. Met instemming van de koningin nam echter een andere clanleider, Le Hoan, de macht over. De nieuwe machthebber huwde de weduwe, noemde zich voortaan Le Dai Hanh en begon aan een nieuwe dynastie die bekend staat als de vroege Le-dynastie.
Voor Vietnamese bezoekers gelden de tempels van Dinh Bo Linh en Le Dai Hanh niet alleen als bezienswaardigheid, maar tevens als bedevaartplaats. Er wordt geld en fruit geofferd en met wierook tussen de gevouwen handen wordt het hoofd gebogen voor deze oude heersers. In een communistisch land lijkt het een reactionaire daad om hulde te brengen aan feodale heersers. De eerbied voor deze koningen wordt echter ingegeven door nationalistische sentimenten. Evenals Ho Chi Minh is het Vietnamese volk in de 1e plaats nationalistisch en pas door dwingende omstandigheden in 2e instantie dikwijls communistisch.
Voorouderverering
Na het verdrijven van de Chinezen door Ngo Quyen in 939 hield Dinh Bo Linh hen vervolgens buiten de deur. Le Dai Hanh breidde het noordelijke gebied naar het zuiden uit door enkele Cham vestingen te veroveren, zodat ook de dreiging vanuit het Zuiden werd opgeheven. Deze nationalistische successen stellen de offers die door het gewone volk zijn gebracht in de schaduw en worden gekoesterd als enige herinnering aan die tijd.
Daarnaast hielden de koningen er in het verleden talloze concubines op na en mochten onderdanen die zich verdienstelijk hadden gemaakt de koninklijke naam voeren. Zodoende zijn er veel Vietnamezen met een van oorsprong koninklijke naam. Le en Nguyen zijn daardoor veelvuldig voorkomende familienamen. Verder is voorouderverering gemeengoed in Vietnam, daar is niets reactionairs aan.
De gebouwen zijn ernstig door vocht aangetast. De houten pilaren rotten aan de voet weg. 2 mannen zijn bezig om de schade provisorisch te restaureren. Het aangetaste hout wordt rigoureus weggehakt. In een tobbe wordt tot poeder gemalen hout aangelengd met een scherp geurende, dikke lijm. Met de donkerbruine specie worden de gaten dicht gesmeerd. Ter versteviging worden in deze ondergrond stukjes hout gedrukt. Het resultaat is niet bijzonder fraai, maar effectief. De tempels kunnen er weer even tegen, totdat zij een plaatsje krijgen op de lijst van beschermde monumenten van de UNESCO en specialisten worden ingevlogen om Vietnam’s cultureel erfgoed deskundig en met verantwoorde middelen te restaureren.
Kleine aaltjes
De volgende dag trakteert de zoon van meneer Nguyen mij op ontbijt. Er staat slang op het menu, heeft hij beloofd. Hop rolt de Honda de huiskamer uit en wij rijden de Hoang Hoa Thamstraat uit naar het 3 straten verderop gelegen restaurant. ‘Wij moeten ons haasten,’ verontschuldigt hij zich ‘want deze maaltijd wordt alleen ’s ochtends geserveerd.’ Als wij bij het restaurant aankomen blijken de slangen kleine aaltjes te zijn.
Volgens de journalist Giao Huong (Viet Nam News, 28 september ’97) is aalsoep een specialiteit uit Vinh. Voor inwoners van Vinh die lange tijd van huis zijn maakt de aalsoep deel uit van hun culturele identiteit op het gebied van eten en drinken. Het is een specialiteit van de stad, die dag en nacht in de restaurants wordt geserveerd.
In het geboortedorp van de journalist, aan de rand van Vinh, woont de oude Hoi. Deze man is zo bedreven in het vangen van de aaltjes, dat hij een plaatselijke legende is geworden. Volgens Hoi moet men om de aal te vangen het verschil leren zien tussen de holen van aaltjes, krabben en slangen in de modderige dijkjes langs de rijstvelden. De kleur van het water voor het hol van een aal is helder. Voor het hol van een krab is het water troebel en voor het hol van een slang is het water wisselend helder of troebel. Door jarenlange ervaring kan Hoi aan de kleur van het water zien hoe dik de aal is. Hij vangt alleen aal zo dik als zijn pink of dikker. Tussen 3 vingers grijpt hij de aal in het hol vast en dan is er geen ontkomen meer aan.
Tijdens de oorlog was het dorp een weerloos doelwit voor de bombardementen door de Amerikaanse luchtmacht en beschietingen door de marine. Het dorp werd geëvacueerd, maar de oude Hoi peinsde er niet over om zijn aaltjes te verlaten. De volgelopen bomkraters vormden een nieuw onderkomen voor de aal en een onuitputtelijke voorraad voor Hoi. Overdag sliep hij in de schuilkelders en ’s nachts trok hij er met een verduisterde lantaarn op uit.
Gekweekt
Deze geschiedenis speelde zich af in een tijd waarin de landelijke omgeving nog niet was vervuild en de aal in grote hoeveelheden in de vrije natuur voorkwam. Tegenwoordig wordt de aal gekweekt in grote watertanken, die het hele jaar rond een constante aanvoer garanderen.
De aalsoep wordt geserveerd met gefrituurde uien, fijngehakte groene kruiden en glasmie. Een kneepje citroen maakt de soep af. Hop schenkt zichzelf een glas rijstwijn in en kijkt mij vragend aan. Ik maak een afwerend gebaar; een glas gedestilleerd om 07.30 uur is mij wat te gortig. Toch is Hop niet de enige die al op dit tijdstip drinkt. Aan de tafel naast ons zitten 2 fris gewassen mannen achter grote glazen bier. Even een opkikkertje voordat zij aan het werk gaan. In Vietnam wordt veel gedronken, op ieder tijdstip van de dag en zonder blikken of blozen ook op werk. Blijkbaar hebben de Fransen meer nagelaten dan alleen brood en La Vache qui Rit.
De soep is bruin als het water in de rijstvelden. De gestoomde aal is met vel en al van de graat gewreven en in de bouillon gelegd. De aal smelt op de tong en smaakt in het geheel niet vissig. Misschien heeft Hop gelijk en is de Vietnamese aal nauw verwant aan de slang.
Het hotel heeft een motorchauffeur aan huis. Hele dagen hangt hij rond in de lobby van het hotel in afwachting van gasten die de omgeving van Ninh Binh willen verkennen. Hij heeft een hoekig gezicht en een vlassnorretje. Zijn lippen zijn diep blauw, ondanks de hitte. Na het ontbijt rijdt hij mij naar Tam Coc. De naam is van Chinese oorsprong en betekent 3 grotten.
Gefronste wenkbrauwen
Hij vraagt zijn geld vooraf en als 1e rijden wij langs een pompstation. De pompbediende plaatst een trechter in de tankopening en schept er een dikke klodder smeer in. Met de benzine uit de pomp wordt de smeer gedeeltelijk opgelost en doorgespoeld. Mijn chauffeur rijdt met voorovergebogen rug en gefronste wenkbrauwen, – blijkbaar heeft hij iets sterkers nodig dan een stofbril.
Wij rijden 4 kilometer over de hoofdweg en slaan dan een landweg in. Een breed plein gecentreerd rondom een enorme boom markeert het vertrekpunt naar Tam Coc. Het plein grenst aan een parkeerplaats voor bussen. Bezoekers van het natuurpark moeten een kaartje kopen aan een tot loket omgebouwd huis. Voor mij aan het loket staan 2 struise Nederlandse vrouwen. Uit hun zweterige wielrennersbroeken steken benen als boomstammen en hun nek en schouders zijn roodverbrand. Zij mopperen op het meisje achter het loket dat de oorspronkelijke prijs in dollars tegen een ongunstige koers in dongs omrekent. ‘Zelfs de officiële instanties proberen je op te lichten,’ foetert de langste. ‘Da’s humor om te lachen,’ antwoordt haar hoogblonde vriendin. Luidkeels vervolgen zij in het Nederlands hun protest, maar trekken uiteindelijk aan het kortste eind.
Langs de lage kade liggen talloze bootjes van gevlochten riet afgemeerd. Ik krijg een bootsvrouw aangewezen en klim behoedzaam aan boord. De rand van haar boot is verstevigd met gebogen bamboe dat met ijzerdraad aan de wanden is vastgezet. De dwarsplanken rusten op dit bamboe raamwerk. Het riet is dicht gesmeerd met teer dat aan de binnenzijde van de boot snel verweert en is begroeid met een dunne laag groene algen. De bodem is stevig en massief, maar door het poreuze riet en teer sijpelt langzaam water binnen. De bootsvrouw schept de boot niet helemaal leeg, want het water in de boot voorkomt dat het riet uitdroogt en nog poreuzer wordt. Met haar voeten aan de peddels manoeuvreert zij onze boot tussen de andere boten door. Zodra wij de waterweg door de rijstvelden bereiken plant zij de peddels diep in het water. Achterover geleund fietst zij kalm met haar voeten in de lucht.
Landschap van echo’s
Wij varen een landschap van echo’s binnen. Hoge wanden rijzen uit het water op. Op de smalle oevers leven de eenzame bewoners van dit natuurpark. Zij oogsten waterplanten, zetten fuiken en hoeden eenden. IJsvogels schieten als turkooizen schichten over het spiegelend water. Het zijn schuwe vogels die op grote afstand blijven en alleen opvallen door hun markante kleur. Na een half uur bereiken wij een lemen dijk waarin een betonnen sluis verzonken ligt. De sluis is aan weerszijden met planken afgedicht. De ruimte tussen de planken is opgevuld met vette klei. Wij slepen de verzadigde boot door een glibberige geul over de dijk en laten de boot aan de andere kant weer in het water glijden. Schrille vogelkreten weerkaatsen tussen de hoge bergwanden. De tussenliggende stilte is tastbaar. De rotswanden resoneren stilte en zijn zelfs met gesloten ogen waarneembaar. Ieder geluid, hoe miniem ook, wordt versterkt tot een donderslag die nog geruime tijd blijft nagalmen. De rotswanden zijn aan de basis door het water uitgesleten en de holtes in het gesteente vormen een grillig patroon. De ruwe wanden bieden volop houvast voor de weelderige vegetatie.
Door een grot met laag plafond varen wij van de ene afgesloten ruimte naar de andere. De golvende druipstenen hebben de vorm van een verzameling versteende vlaggen. IJskoude druppels vallen van het plafond in het water en door de akoestiek van de grot lijkt het alsof zij op flinterdun kristalglas vallen. De grot is klein, het licht achter ons is nog maar nauwelijks verflauwd of voor ons doemt alweer de uitgang op. Zonder aanwijsbare reden begint een grote groep eenden te snateren. Het geluid is oorverdovend en lijkt de eenden steeds meer op te winden. Voordat zij in de kookpot belanden leven de eenden hier een paradijselijk leven. Zij hebben deze enorme ruimte helemaal voor zichzelf, met helder water, volop waterplanten en ander voedsel. De kooiker heeft een laag huisje van riet voor zijn eenden gebouwd, waarin zij beschut tegen de felle zon een dutje kunnen doen. Zodra wij voorbij gevaren zijn kalmeren de eenden en valt de stilte weer van de rotsen.
Filmopnamen
Bij de ingang van de laatste grot drijft een witte ballon met een doorsnede van 2 meter boven een vlot. Aan de met helium gevulde ballon hangt een dikke, zwarte kabel. Op het vlot staan 3 gloednieuwe aggregaten om grote hoeveelheden elektriciteit op te wekken. Boven de ingang van de grot staan enkele schijnwerpers achteloos op de smalle richel opgesteld. Tussen de rotsen van Tam Coc worden gedurende 11 dagen filmopnamen gemaakt. Het is een Vietnamees-Franse productie over oorlog.
Nadat wij door de laatste grot zijn gevaren houdt de bootsvrouw stil. Zij gunt me een blik op de laatste ingesloten watervlakte tussen de rotsen. De onvaste oevers van waterplanten groeien hier naar elkaar toe en vervlechten zich tot een ondoorwaadbaar tapijt. Tot dusver gleden wij door een verlaten landschap, maar het terrein dat voor mij ligt is pas echt ontoegankelijk en geïsoleerd. Het dichtbegroeide water vormt een natuurlijke grens en duldt geen indringers. Wij maken rechtsomkeer en varen dezelfde weg terug, door de grotten, langs de witte ballon, de eenden, ijsvogels en rijstvelden.
Aan het plein staat een groot bord met alle geboden en verboden die gelden in het natuurpark Tam Coc. Het is verboden om illegale zaken te verrichten. Het kappen van planten en struiken is verboden. Huisdieren mogen alleen gehouden worden als zij geen schade aan de omgeving aanrichten. Verder mogen er geen vuurwapens worden afgeschoten en er mag niet in de rotsen worden gehakt. Naast het bord begint het pad dat naar de pagode tussen de rotsen en rijstvelden voert.
Aan weerszijden van de poort staan 2 uit blauw steen gehouwen paarden geduldig op hun berijders te wachten. In tegenstelling tot de vele houten tempels is deze pagode opgetrokken uit natuursteen. Draken bevolken de ronde pilaren, terwijl de rechthoekige zuilen zijn overdekt met zwart gelakte Chinese karakters. In het voorportaal is achteloos over de karakters op de horizontale draagbalk heen gekalkt. Rond het altaar in het portaal staat een bonte verzameling houten attributen opgesteld. Meterslange scepters staan als een waaier in hun standaard geordend. 2 dieprode kraanvogels bewaren hun evenwicht door hun houten nagels in het rugschild van een geel gelakte schildpad te slaan. Het altaar is gebeeldhouwd uit een leisteenkleurige monoliet.
Offeren
In de rokerige schemering achter in de pagode is een groot altaar opgericht voor Tran Thái Ton, zijn vrouw Hiên Tú en hun zoon Tran Thánh Tông. Zodra ik deze ruimte binnenstap beginnen 2 tandeloze grijze mannen onverstaanbaar Frans te murmelen. Maar ook als zij uitsluitend Vietnamees spraken had ik begrepen dat ik wierook, dus geld, moest offeren. Het aanbeden gezin staart onverschillig voor zich uit, terwijl ik een armzalig stokje wierook in het zand steek.
Het landschappelijk karakter van Tam Coc werd in het verleden benut als natuurlijke barrière tegen de opdringerige Chinezen. In de luwte van hetzelfde landschap vestigde Le Dai Hanh in de Hoa Lu vallei in de 10e eeuw de Le-dynastie. Van het roerige verleden is nu niet veel meer te merken. De rotswanden zijn onwrikbaar blijven staan en in de opeenvolgende eeuwen is het water in de rijstvelden talloze malen heen en weer gestroomd. Generatie na generatie werd in de velden begraven, om ook in de dood nog dicht bij de levenden te staan. Totdat de graven instortten en de restanten door slib en water werden bedekt, zodat niets meer aan hun bestaan herinnerde. De keizers worden herdacht, geprezen en vereerd, maar hun onderdanen zijn naamloos in de Vietnamese grond opgenomen.
Op de afgesproken tijd sta ik vergeefs op mijn chauffeur te wachten. Ik voeg mij naar het voorbeeld van de dorpsbewoners en zoek een plaatsje in de schaduw onder de boom. Om mijn dorst te lessen koop ik een grapefruit ter grootte van een kleine voetbal. Het fruit is al gedeeltelijk gepeld, de sappige parten zitten alleen nog vast in de onderkant van de schil. Ook de doorzichtige schil van de parten moet ik afpellen, want die is dik en bitter. Het vruchtvlees is een opeenstapeling van knapperige staafjes die tussen mijn kiezen knappen en uitvloeien tot een slokje vruchtensap. Het fruit heeft een verfrissende maar sterke smaak. Het bittere sap knijpt mijn maag samen en halverwege krijg ik geen hap meer naar binnen. Ik heb nog maar net de overgebleven helft opgeborgen wanneer een stofwolk over de weg komt aandrijven om mij op te halen.
Oase van rust
De familie Nguyen van het Queen Mini Hotel in Ninh Binh neemt de vermoeide en oververhitte reiziger hartelijk in hun midden op. Zij doen meer dan strikt genomen noodzakelijk is en zorgen voor meer dan onderdak en een maaltijd. Moe gebeukt door een roekeloze buschauffeur of met getergde zenuwen door de trage gang van de trein en het onbetrouwbare spoorwegpersoneel, komt de reiziger uit het noorden of zuiden in Ninh Binh aan. De lobby van het hotel ligt dan als een oase van rust op de reiziger te wachten. Na de lawaaiige woestenij van de Vietnamese infrastructuur wordt in deze oase met zachte stem gesproken en nog voordat de kamerprijs ter sprake komt, krijgt de reiziger groene thee en zoete banaantjes voorgezet.
Meneer Nguyen heeft 2 zonen en een dochter. Aanvankelijk ontstaat er verwarring wanneer wij het over leeftijden hebben. De leeftijd komt niet overeen met het geboortejaar. Totdat duidelijk wordt dat men in Vietnam de leeftijd berekent vanaf het moment van de conceptie. De oudste zoon is 28 jaar en stelt zich net als zijn 15 jarige zusje terughoudend op. Het meisje volgt samen met haar jongste broer van 22 jaar een cursus Engels. In tegenstelling tot Hop brengt zij de lesstof nog niet in de praktijk. Zwijgzaam serveert zij de maaltijden en dranken. De oudste zoon beheerst weliswaar de Engelse taal, maar glimlacht liever dan dat hij spreekt.
Hop is daarentegen een extraverte levensgenieter en meet zich een westerse levensstijl aan. Avond aan avond gaat hij op stap met de gasten van het hotel en hij kent iedere drinkgelegenheid in de stad. Naar eigen zeggen drinkt hij niet veel, slechts af en toe, maar ik zie hem alle dagen drinken, op ieder willekeurig uur van de dag. Hij laat zich graag trakteren, in ruil voor een vrolijke conversatie en een onuitputtelijke warenkennis op het gebied van lokaal gebrouwen dranken. Zijn favoriete drank is oude rijstebrandewijn op ginsengwortel.
Hop’s hese stem huist diep in zijn keel. Zijn Vietnamees klinkt daardoor beheerst en melodieus, maar het bemoeilijkt de verstaanbaarheid van zijn Engels. Wanneer hij praat, ontbloot hij telkens zijn tanden in een brede glimlach. Ook als hij niet lacht liggen zijn ogen nog verscholen achter 2 smalle, diepe spleetjes.
Middagdutje
Meneer Nguyen Van Bi is de verpersoonlijking van rust. Tevreden sloft hij door het hotel in zijn boxershort waaruit 2 dunne witte o-benen steken. Een half uur voordat hij zijn middagdutje doet, zit hij al stilletjes op de bank in de lobby te knikkebollen.
Het hele gezin werkt mee in het hotel. De taken worden dagelijks afgewisseld, zodat ook de vader en zijn zonen aan de beurt komen om de was te doen en te koken. Op een prominente plaats in de lobby staat de stereo Hyunda kleurentelevisie. Iedere avond is hierop een samenvatting van het wereldnieuws te zien, in Engels- en Franstalige voice-over blokken. Het nieuws wordt veelvuldig geïllustreerd met geleende reportagebeelden van CNN. De snel groeiende groep buitenlanders die in Vietnam werkzaam is wordt hiermee op zijn wenken bediend. En Vietnamezen die hun kennis van de lesstof willen toetsen kunnen door het volgen van dit nieuws de proef op de som nemen.
Hop maakt ernst met het verwerven van de Engelse taal en volgt trouw iedere avond het Engelstalige nieuwsblok. Tot een maand geleden beperkte zijn kennis van het Engels zich tot wat hij had opgepikt van de hotelgasten. Nu mag hij van zijn vader samen met zijn zusje 3 avonden in de week een intensieve cursus Engels volgen. Zijn woordenschat is bovengemiddeld, maar het ontbreekt hem aan de grammaticale kennis om de woorden in een natuurlijk verband aaneen te rijgen. Vreemd is dat niet, want de Vietnamese grammatica onderscheidt zich sterk van de Engelse. De enige westerse invloed op zijn taal komt uit het Frans. Daarnaast is het Vietnamees al in de vroege geschiedenis sterk beïnvloed door het Han-Chinees.
Dynamische paradox
Volgens de linguïst Hoàng Tuê, in een interview met Huu Ngoc (Viet Nam News, 28 september ’97), heeft het Vietnamese volk ‘ (…) tenminste 2 keer te maken gehad met beïnvloeding van hun taal door buitenlandse mogendheden; met het klassieke Han-Chinees en met het Frans. Aan de hand van 2 periodes in de geschiedenis kan de dynamische paradox tussen aantrekkingskracht en afwijzing worden aangetoond.’
Hiervoor wijst Hoàng Tuê 2 representatieve historische figuren als voorbeeld aan. ‘In de 15e eeuw is dat Nguyen Trai en in de 20e eeuw Ho Chi Minh. Met deze voorbeelden kan de socio-linguistische evolutie van de Vietnamese taal in kaart worden gebracht. Een probleem van 2-taligheid of op grotere schaal, het bestaan van verschillende talen binnen dezelfde gemeenschap, is “diglossie”. “Diglossie” is een situatie van 2-taligheid binnen 1 gemeenschap, waarbij 1 van de 2 talen een inferieure sociaal-politieke status heeft. Dat was het geval met het Frans en het Vietnamees, binnen de grenzen van het voormalige Frans-Indochina. Het Frans genoot een duidelijke voorkeur, omdat het op politiek niveau de taal van de heersers was.’
Taalkundig gezien moet Hop zijn hele denkwereld ondersteboven keren en zich afvragen of iets zich in het verleden afspeelde of zich had kunnen afspelen, in het heden geschiedt of mogelijk in de toekomst zou kunnen geschieden. In het Vietnamees worden werkwoorden namelijk niet verbogen en wordt voor het heden, verleden en de toekomst onveranderlijk het hele werkwoord gebruikt. Wie zich aan het Engels waagt, krijgt te maken met een hele constellatie werkwoorden en hulpwerkwoorden die om een juiste schikking in de zin vragen. Hop zal nog vele nachten met de gasten van het hotel moeten doorbrengen en zijn keel in de juiste stemming moeten brengen met ginseng-rijstwijn om zich het Engels eigen te maken. Als zijn hersenen niet voortijdig in de alcohol oplossen zal hij zich na jaren die nieuwe taal eigen maken, met zijn eigen nasale accent.
Heimelijke ontmoeting
Vrije tijd is in Vietnam spaarzaam of noodgedwongen. Op zaterdagavond wordt het Queen Mini hotel bezocht door jonge stellen. Schuchter loopt de vrouw voorop, inspecteert de kamer en neemt de schone lakens in ontvangst. Daarna glipt de man naar binnen. De vrouwen zijn licht opgemaakt en hebben een gevlochten hoedje op, met een kunststof bloem op de rand. Hun haar zit opgestoken onder de hoed verborgen. De airconditioning van de betrokken kamer gaat aan en iets minder dan een uur later klinkt geklater uit de badkamer. Na hun heimelijke ontmoeting verlaat het stel 1 voor 1 de kamer, eerst de vrouw en dan haar aanstaande echtgenoot.
Ongehuwde partners wonen nog in bij hun ouders. Vooral in de steden is woonruimte schaars en duur, woningen worden daarom gedeeld met familieleden. Openlijke seks voor het huwelijk is nog altijd taboe, maar wie het betalen kan, huurt in het weekeinde voor een uur een hotelkamer. Zo kunnen de aanstaande bruidsparen alvast een voorproefje nemen op het huwelijkse geluk, – openlijk onzichtbaar, maar vanuit de ooghoeken door nieuwsgierige blikken betrapt.
Voorbij de Illusies
Een dergelijke geheime verhouding staat centraal in Voorbij de Illusies van Duong Thu Huong. Na een kortstondig gelukkig huwelijk kan de starre Linh niet langer leven met de compromissen die Nguyen ten koste van zijn idealen heeft gesloten om zijn gezin van enige welvaart te voorzien. Duong’s boek zindert van de geheimen, die echter aan alle personages uit het verhaal bekend zijn, maar uit schaamte of medelijden met de slachtoffers worden doodgezwegen. Het zijn juist de personages die openlijk achter de beschamende waarheid proberen te komen die niets zien gebeuren.
Voorbij de Illusies biedt evenals Duong’s Blind Paradijs en Roman zonder Titel een blik op de Vietnamese samenleving van binnenuit. Deze vertaling uit het Frans toont aan hoezeer de huidige samenleving worstelt met de nieuwe verworvenheden ten gevolge van de langzaam groeiende welvaart. Dankzij het verwerven van individueel kapitaal is voor sommigen een luxueuzer leven mogelijk, maar nadat het communisme er met de paplepel is ingegoten kan niet iedereen daar even gemakkelijk aan wennen. In het zwart-wit denken van het hoofdpersonage wordt het onverbiddelijk naleven van de eigen idealen gesteld tegenover de wil om iets comfortabeler te leven door wat extra geld te verdienen. Ook in de dagelijkse Vietnamese realiteit is deze 2-deling terug te vinden.
Degenen met de minste scrupules, met de juiste connecties en een begin kapitaaltje, weten soms in korte tijd veel geld te verdienen. Degenen die door een gebrek aan opleiding, connecties en financiële middelen niet aan deze moderne maatstaven kunnen voldoen, dreigen – onder andere door een groeiende inflatie – buiten de boot te vallen. Zij zijn gedoemd om seizoensarbeid en stukwerk te blijven verrichten en moeten met klussen en scharrelen hun geringe inkomen aanvullen. Scharrelen in Vietnam betekent overleven door boven de ondergrens van 1 dollar per persoon, per dag, te blijven. Scharrelen betekent goederen of diensten aanbieden. Soms is een baan seizoensgebonden – het oogsten van de rijst vergt in korte tijd vele handen – zodat de rest van het jaar elders geld moet worden verdiend.
Magische aantrekkingskracht
Voordat ik afscheid neem, vult meneer Nguyen in de keuken een tasje met mandarijnen. Samen met Hop wandel ik de straat uit, naar het kleine station van Ninh Binh. Aan de overkant van het spoor steekt de grauwe krachtcentrale scherp tegen de strak blauwe lucht af. De rook hangt als een gelige asveeg vrijwel roerloos boven de schoorsteen. Op het perron vraagt Hop beleefd, maar op dwingende toon, om een pakje shag. Met zijn gouden halsketting, zijn doublé horloge en nieuwe Honda ontbreekt het hem aan niets, maar mijn shag oefent een magische aantrekkingskracht op hem uit.
Voor hem is mijn tabak de enige kans om iets van het verre buitenland te proeven. Verre reizen zal hij niet snel maken. Het aanvragen van een paspoort kost 3 tot 5 jaar en een visum voor het buitenland vereist een deposito van 5.000 dollar. Wie Vietnam volgens de officiële wegen voorgoed wil verlaten om elders zijn economisch geluk te beproeven moet een grote som geld kunnen ophoesten.
Hop heeft het getroffen. Met het geld dat zijn vader verdiende als politieagent begon hij een hotel dat inmiddels zijn hele gezin van werk voorziet. Aanvankelijk werkte Hop ook bij de politie. Vanaf zijn 18e werkte hij 4 jaar als bewaarder in de plaatselijke gevangenis. Met afschuw herinnert hij zich hoe hij gewapend met een geweer de vermoeiende nachtdiensten liep.
Als de trein piepend voor het perron tot stilstand komt, grijpt Hop met beide handen mijn rechterhand. Nogmaals bedankt hij mij voor de shag en draait zich dan resoluut om.